Koos Dekker in 1968, op zijn ondergelopen bollenveld.
Koos Dekker in 1968, op zijn ondergelopen bollenveld. Foto:

'De bollenteelt blijft een prachtteelt'

Wat is het een schitterende teelt. En wat is er veel veranderd in de bloembollenteelt. De 92-jarige Koos Dekker, een van de eerste bollentelers op Goeree-Overflakkee, kan er niet over uit. "Bollenbedrijven met honderd hectare. Alsof het niks is. Onvoorstelbaar. En bijna alles gebeurt machinaal."

Door Kees van Rixoort; Foto's privé Koos Dekker

Toen Dekker in 1946 begon, was het heel anders. "We waren met z'n drieën in Nieuwe-Tonge, Van Weenen, Kroon en ik. Met 6 hectare waren we een van de grootste teelbedrijven van Flakkee." Hij was op het idee gekomen om in de bollen te gaan, omdat hij niet veel voelde voor het gemengd bedrijfje van zijn vader. "Koeien zijn net jonge meiden…"
In de beginjaren teelde Dekker alleen gladiolen, later ook tulpen. Het ging goed. Anderen kopieerden het succes en gingen ook in de bollenteelt. "Er waren ook telers die overdag in de havens werkten en 's avonds een hoekje gladiolen hadden. Op een gegeven moment moest de controleur wel op dertig plaats in Nieuwe-Tonge zijn om gladiolen te keuren."
Wat naast de aantallen hectares ook veranderd is, is het werk zelf. Koos Dekker: "Toen deden we alles met de hand: geulen trekken, bolletjes planten, vervolgens wieden, naderhand sproeien, bloemen koppen, rooien met het riekje. Dan de bollen in zakken storten en – na een week laten drogen – pellen. Alles handwerk. Het sorteren deden we het eerste jaar met een hobbelpaard. Dat was een apparaat met drie zeven die je heen en weer moest schudden. Later kwam er een sorteermachine. 's Maandags begonnen we 's nachts om één uur met een man of zes te sorteren. Om een uur of zeven kwam Visbeen om de bollen op te halen voor een exporteur of de veiling." In het begin gebruikten de telers manden, later kratten.
Op de veiling in Haarlem kocht Dekker zijn plantgoed. Er waren jaren dat hij er iedere week met de motorfiets naartoe ging. "Je kreeg een catalogus waar al het plantgoed in stond. Dan kon je het keuren en de mooie partijen aankruisen. Het ging per opbod en later via de klok. Door zelf plantgoed op de veiling te kopen, kon je wel drie gulden per roe uitsparen."
Koos Dekker laat een paar foto's zien uit 1968. Te zien is een grotendeels met water bedekte akker. "Dat je zo de kost moest verdienen… Ik ben dat jaar, met die wateroverlast, drie jaar ouder geworden", zegt hij bijna vijftig jaar later.
Na al die jaren is er veel veranderd. Maar, zegt Dekker, "de bollenteelt blijft een prachtteelt".

Afbeelding
Afbeelding