Afbeelding
Foto:

Padvinders-clubhuis voor de zoveelste maal zinloos vernield

Een van de meest vredelievende volkjes, de kabouters van de padvinderij uit Middelharnis, worden voortdurend door ondeugden belaagd. Hun clubhuis in de gemeentetuin van Middelharnis, dat er vriendelijk en vredig uit zou moeten zien, moet noodzakelijkerwijs door meerdere rijen prikkeldraad omgeven worden. De ramen, waarachter kleurige gordijntjes hangen, moeten met steeds zwaardere schotten worden gebarricadeerd tegen het zinloze geweld dat de jeugd op dit clubgebouwtje botviert.

In het weekend is het weer eens raak geweest. De prikkeldraad-hindernis, die niet anders dan met grote moeite genomen kan worden, werd gepasseerd, waarna van het clubgebouwtje een houten raam weggerukt werd, waarachter gaas was gespannen dat de ruimten moest beschermen. Nadat een ruit was ingeslagen, zijn de vandalen naar binnen gegaan en vervolgens hebben ze binnen alle aanwezige ruiten in diggelen geslagen. Ze richtten een enorme chaos aan, stoeltjes werden over de grond gesmeten, de lampen van het plafond en van de wand, dozen met spulletjes werden overhoop gehaald, scharen werden verbogen en wat misschien nog het allerkwalijkste was, er werd ook met vuur 'gespeeld'. Op een van de banken werd een totaal verbrande sigaret teruggevonden, die een zwarte schroeivlek had veroorzaakt. Ook is geprobeerd een lap in de brand te steken. Door dat alles is de leidster, mej. Joppe uit de Hoflaan (zie foto), nogal gedeprimeerd geraakt. Ook veertien dagen geleden kreeg het clubhuis een dergelijk bezoek. Mej. Joppe heeft met afgrijzen ook nu weer van de vernieling kennisgenomen en zich direct daarop afgevraagd of het nog zin heeft de schade te herstellen of achter alle activiteiten dan maar een punt te zetten. Ze lijkt dat niet van plan, omdat het positieve van het padvinderswerk dan voor het banale zou moeten wijken. Wel wil ze graag een oproep doen aan iedereen die maar kan helpen om tenminste het clubgebouw zo nu en dan eens in de gaten te houden.

Dit artikel stond eerder in Eilanden-Nieuws van 8 december 1972.