IJdelheid beminnen

Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen?
Psalm 4:3b

We lezen een ontdekkende vraag. David richt zich met deze woorden tot aanzienlijke mensen, tot de adel. Aan deze rijken stelt hij de vraag: 'Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen?' Juist voor welvarende mensen is het gevaar zo groot om ijdelheid te beminnen. Om te leven voor de leegte. Om je vast te klampen aan alles wat voorbij vliegt.
In onze samenleving kennen wij een ongekende luxe. In alle eeuwen is er niet zo'n brede welvaart geweest als vandaag de dag. Hoeveel hebben wij niet dat wij beminnen: een huis om in te wonen, een dak boven ons, stoelen en tafels, banken en fauteuils. Elke dag verschillend voedsel, verschillend drinken, fruit en allerhande tussendoortjes. Wat is het aangenaam en heerlijk voor ons lichaam.
Nu komt de Heere God in deze meditatie tot ons met een vraag: Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen? Een vervelende vraag voor ons menselijk hart. God leert ons dat alles van deze wereld voorbijgaat. Terwijl wij het hier op aarde zo graag vast willen houden, stelt Hij dat het lucht is wat we angstvallig willen bewaren. De Prediker heeft het leven overzien en concludeert scherp: 'IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid'. Zonder God is alles tevergeefs.
Hoelang zult u het ijdele beminnen zonder God lief te hebben? Het ijdele is een voorgevel van een huis zonder dat er een huis achter te vinden is. We zoeken van alles achter de gevel, maar uiteindelijk vinden we in het wereldhuis niets. Leegte. Terwijl de voorgevel ons zoveel verwachting gaf.
Daarom stelt de Heere ons een vraag: Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen? Hoelang houdt u dat nog vol. Stop er toch mee. Houdt u niet op de been door te denken dat er niets meer is dan alles wat u ziet. Zoek de leugen niet. Zoek de waarheid. Zoek het leven in God. Zoek Jezus – onze bestemming.
Hebt u al gemerkt dat wij heel ons leven niets anders doen dan ijdelheid beminnen en de leugen zoeken? Van ons prille begin tot aan ons sterven zijn wij bezig de leegte lief te hebben. Hoe is het mogelijk dat wij het niet opmerken? Zijn we dan zo blind? Zijn we zo diep gevallen in het paradijs? Kennelijk wel.
David kwam er achter. Alle kinderen van God komen het aan de weet. Ons bestaan is van nature niets anders dan leegte beminnen. Onze ziel voeden met niets. Of beter: met het verdovende gif van deze wereld. Onze ziel wordt er immers nooit door verzadigd. De ijdelheid bevat geen voedingsstoffen voor onze ziel. Onze levenshonger wordt er slechts door verdoofd. We drinken het nieuws in, we zien allerlei reclames en andere beelden op het netvlies. Ons hart zit zo vol van de ijdelheid dat we geen trek hebben in het brood des Levens.
Door de Heilige Geest en het Woord van God wordt het anders. Wij ervaren de leegte van de ijdelheid. We beseffen het zinloze van het leven zonder God. De vraag komt naar ons toe: 'Als er nu toch een God is, wat dan?'. We zoeken vanaf nu de waarheid. We zoeken vulling van het leven. Ons vlees zoekt nog de ijdelheid, maar onze geest zoekt de waarheid. Waar is de ware vreugde? Het is bij God. Het is te vinden in de goudmijn van het Woord van God.
Waar velen twijfelmoedig vragen: 'Wie zal ons 't goede toch doen zien?' Weten wij dat het bij de Heere is te vinden. Bij Hem is vreugde en blijdschap. We horen de dichter spreken: 'Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ten tijde als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn'.
Kent u de vreugde in God? Wat is de vreugde van de wereld dan leeg. Wat zal het zijn om eeuwig bij God te wonen. Verzadiging van vreugde. Eeuwig zullen wij de Beminde van de Vader liefhebben. Of blijft u de ijdelheid beminnen zolang als u leeft? Dan wacht de eeuwige dood.

Ds. G.T. van Appeldoorn, Melissant