Oog om oog

Oog om oog en tand om tand is een uitdrukking die we tegenkomen in de Bijbel. Over de bedoeling van deze uitdrukking is nog al verschil van mening. Sommigen denken dat deze uitdrukking betekent dat er veel en flink gestraft moet worden. Er zijn mensen die hierin een duidelijke onderstreping zien van de ruwheid en de grofheid van de dingen in het Oude Testament.

De bedoeling van deze uitdrukking, die we tegenkomen in de wetgeving van Mozes, is echter totaal anders. Deze uitdrukking is een heel belangrijk beginsel in het strafrecht van Israël en ook voor vandaag de dag. Er liggen in deze uitdrukking, die gehanteerd werd in de rechtspraak van het oude Israël, een drietal hele belangrijke beginselen. Beginselen overigens die ook vandaag nog heel belangrijk zijn in het strafrecht en de straf die een rechter oplegt.

In de eerste plaats wil deze gedachte benadrukken dat er evenredigheid moet zijn tussen een verkeerde daad en de straf er op volgt. Iemand kan door een slechte daad iemand anders schade berokkenen. In het strafrecht wordt zo iemand daar dan voor bestraft. De straf moet echter wel in evenredigheid zijn met de daad en de schade. Als iemand door boze opzet een ander treft in zijn oog, dan mag de straf daarvoor niet meer zijn dan zijn eigen oog. Hij mag bijvoorbeeld niet de doodstraf daarvoor krijgen. Er moet dus een relatie zijn van evenredigheid tussen de daad en de straf die erop volgt. Een heel belangrijk beginsel ook in het strafrecht vandaag de dag.

In de tweede plaats ligt er in het beginsel oog om oog en tand om tand nog een andere gedachte. Er ligt de gedachte in dat degenen die een verkeerde daad heeft gedaan daarvoor ook gestraft moet worden. Het kan dus niet zo zijn dat iemand anders voor een verkeerde daad wordt bestraft. Een voorbeeld kan dit duidelijk maken. In een gezin heeft de vader bijvoorbeeld een ernstig daad gepleegd. Het kan en mag dan niet zo zijn dat bijvoorbeeld zijn kinderen daarvoor worden gestraft. De dader wordt gestraft dat is ook vandaag een heel belangrijk beginsel in het strafrecht.

Tenslotte ligt er nog een belangrijke gedachte in het oog om oog principe. Het is de gedachte van vergelding. Vergelding betekent dat de dader moet leren dat hij aan een ander leed heeft toegebracht. En dat hij door zijn daad de door God gestelde orde heeft geschonden. En de schending van die orde mag niet ongestraft blijven. Een dader moet ondervinden dat hij door zijn slechte gedrag ernstige dingen heeft gedaan. Daarom moet in beginsel een verkeerde daad ook met een evenredige straf worden bestraft. De dader moet beseffen dat het niet goedkoop is wat hij heeft gedaan. We zien dit bijvoorbeeld heel duidelijk bij koning David. Door de zonde met Bathseba heeft David zonde tegen het zesde en het zevende gebod bedreven. Hij heeft heel veel leed tot stand gebracht. De dood van Uria wordt door de Heere Zelf met de dood van het kindje van David en Bathseba bestraft. Het kwaad moet vergolden worden. David heeft zelf ondervonden wat zijn boze gedrag heeft uitgewerkt. Deze geschiedenis staat tot waarschuwing in de Bijbel.

Strafrecht is in onze samenleving heel belangrijk. Slecht gedrag moet worden bestraft. Voor de straffen zijn er belangrijke Bijbelse beginselen, die tot op de dag vandaag betekenis hebben. Wat heeft de Bijbel toch een diepe invloed op ons volksleven gehad en heeft ze nog. En dat niet in verkeerde zin. Het geeft veel te denken als langzamerhand allerlei Bijbelse beginselen verdwijnen. Dan zijn we echt in een andere wereld gekomen. Het zal er niet beter op worden. Helaas.