Oefening in overgave

De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn.
(Exodus 14:14)


We vinden deze woorden in een bekende Bijbelse geschiedenis. De geschiedenis van de doortocht door de Rode Zee. U of jij kent deze wellicht al van jongs af aan. De vraag blijft intussen wel of we écht bekend zijn met deze geschiedenis. Met andere woorden: geeft deze wonderlijke doortocht ons ook geestelijke herkenning?
Nu in een volslagen uitzichtloze situatie de HEERE het opneemt voor Zijn volk. Vergissen we ons daar niet in. Het is letterlijk omringd van alle kant. Hulp en uitkomst blijven uit. De geest van de Israëlieten bezwijkt. Ze staan naar hun besef al met één been in het graf. Echter, dan neemt Hij het op voor Zijn volk! Mozes mag daar in deze tekstwoorden belijdenis van afleggen. "De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn." Hij geeft een pad in de zee. En dat pad, waarlangs het volk ontkomt, is tegelijk het graf waar de vijand omkomt.
Hier komt dus scherp aan het licht hoeveel verschil het maakt of Hij voor of tegen ons strijdt… Hoe dwaas het ook klinkt om tegen deze grote en goede God te strijden. Echter, dat is de dwaasheid van de zonde. Onze zonde. Onze opstand tegen Hem. En mocht u die strijd nog altijd volhouden: leg de wapens van uw verzet dan toch af aan Zijn voeten! Om niet om te komen.
Maar is Hij voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn?! Als de HEERE het voor ons opneemt?! Mozes zal Hem op de andere oever dan ook loven en prijzen: "De HEERE is een krijgsman, HEERE is Zijn Naam!" Hij is wel een krijgsman, Die Zijn zege doorgaans anders behaalt dan menselijke strategen doen. Hij gaat daarbij door de onmogelijkheden heen. Zoals hier. En het wonder is: "Gij, HEER, alleen Gij zijt Verwinnaar in de strijd, en gééft Uw volk de zegen."
Mozes mag een machtig Evangelie betuigen, staande aan de Rode Zee. Een Evangelie dat om geloof vraagt. Geloof dat – helaas – bij velen toen uitbleef. Tot indringend voorbeeld voor u en mij. Om op zo grote zaligheid wel degelijk acht te geven. Want… wat licht hier in het schijnsel van het Nieuwe Testament een nog heerlijker betekenis op dan alleen de verlossing van een vijandelijk leger, dwars door de zee heen! Hoe wonderlijk ook. In Christus heeft de Heere het op het hoogst en het diepst voor Zijn volk opgenomen. En met eerbied gesproken: aan Zijn tactiek heeft Hij niets gewijzigd. Want evenals bij deze doortocht werd de verlossing van Zijn volk tegelijk het einde van de vijand. Als Christus de strijd op het felst strijdt en beslist aan Golgotha's kruis, betekent dat tegelijk de ondergang van Zijn vijanden. Hoe waar wordt het dan: "De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn."
Vergeten we dat laatste niet. Mozes roept het volk niet onder de wapens. Het moet en het mag toezien. Een oefening in overgave. Om het nu geheel en al van de HEERE te verwachten. Iets wat je eens leren moet, maar ook telkens weer leren moet. Liever gezegd: iets wat je eens voor het eerst en telkens weer opnieuw leren mág! Om het geheel in Zijn handen te geven, om het aan de Hem over te laten.
Dat zet een dikke streep door ons eigen ik, ons kennen en kunnen. Dat komt u en mij op zelfverloochening te staan. Dat de HEERE ons niet nodig heeft. Tegelijk, wat is dat heerlijk! Dat het nu geheel en al Zijn werk is!
Let wel: stil zijn is niet stilzitten. Het feit dat Hij alleen verlost, maakt het gebed gaande en houdt het gebed gaande. "De ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts om op God te letten…" En wie zo opziet, ziet af van zichzelf, maar ook van alles wat drukt en dreigt. In het gelovige weten: "Mijn ziel is immers stil tot God…" "Ik wacht op Hem, Zijn hulp zál blijken!" Stil tot God. Ook stil in God. Rustend in Zijn schaduw. Wat een vrede. Gerust in Hem. Zelfs als je pad gaat door diepe wateren.

Sommelsdijk, dr. P.C. Hoek