Afbeelding
Foto:

Chronische vermoeidheid

Het is zeven uur 's avonds en uitgeput val ik op de bank. Mijn man volgt twee tellen later en ziet er minstens net zo vermoeid uit. "Zullen we een film kijken?" vraagt hij. Ik knik, maar weet nu al dat ik het geen anderhalf uur meer wakker ga houden. Dat is niks nieuws: sinds de kinderen er zijn, zijn er maar weinig films die ik helemaal van begin tot het einde bij volle bewustzijn heb aanschouwd. Want wat niemand je vertelt, wanneer je kinderen krijgt, is dat ze vergezeld gaan met een soort chronische vermoeidheid.

In beginsel ontstaat die vermoeidheid door gebroken nachten en verwacht je dat het vanzelf wel overgaat. Maar naarmate we van de ene in de andere fase rollen - we zitten momenteel met onze oudste in een soort kleuter-variant van de puberteit, geloof ik - begint het zo langzamerhand bij ons te dagen: we zijn voorgoed moe. In eerste instantie weigerde ik me daarbij neer te leggen. Dus toog ik toen onze jongste drie maanden oud was naar de huisarts waar ik al mijn symptomen (ik ben zó moe en mijn hoofd voelt zo wollig) op tafel gooide. Hij wilde bloed laten prikken, want ik had vast een ijzertekort. Mezelf verheugend op het vooruitzicht dat deze vermoeidheid met een ijzerpilletje naar het rijk der fabelen zou worden verwezen, fietste ik fluitend naar huis.

Een weekje later belde de huisarts op. De bloeduitslagen waren binnen en hij had een diagnose. Het was in ieder geval geen ijzertekort. En aangezien alle andere waarden ook normaal waren, kon hij maar één conclusie trekken. De vermoeidheid werd veroorzaakt door het moederschap. En nee, daar waren geen pilletjes voor. Sindsdien probeer ik - net als mijn man, die dus inmiddels ook geveld is - ermee te leren leven. Hoe dan? Nou, bijvoorbeeld door de eerste twintig minuten van een film te kijken en vervolgens vooruit te spoelen naar de laatste tien minuten. Met een beetje geluk halen we de aftiteling dan net. Een uitgeslapen idee, vindt u niet?