Wat is de naam van Jezus mij waard?

Zij dan gingen heen van het aangezicht van de raad, verblijd zijnde dat zij waren waardig geacht geweest om Zijns Naams wil smaadheid te lijden. (Hand. 5 ,41)

Zo'n 75 jaar geleden en wel op Hemelvaartsdag 1942 werd na een kerkdienst in Amsterdam voor de ogen van honderden ontstelde kerkgangers ds. K. Sietsma door de Gestapo in een overvalwagen gesmeten en afgevoerd naar kamp Amersfoort, om straks zijn leven in het concentratiekamp Dachau te eindigen. Zijn vrouw en gezin ontvingen weken na zijn arrestatie geen ander bericht dan een klein stukje papier met daarop het volgende: Hand. 5,41. Hieraan moest ik denken toen ik me boog over onze tekst. Wij zijn dit ontgroeid en komen uit bij de vervolgde kerk in communistische en moslim landen, waar dit A.D. 2017 dagelijks voorkomt.

Waarschijnlijk is er verdrukking en vervolging nodig aleer Christus' kerk de voetstappen van haar lijdende Heere leert te drukken. Moeten we dan om vervolging vragen? Dat niet, want dit zou hoogmoed zijn en die komt voor de val. Wel moeten we in het "vrije Westen" veel meer voor de vervolgde Kerk bidden dan nu gedaan wordt, zowel persoonlijk alsook in de kerkdiensten en ook voor Gods Aangezicht ons afvragen: Wat is Uw Naam en Uw zaak mij waard als er vervolging komt?
We gaan in de leer bij de eerste christengemeente te Jeruzalem. Lees vooraf nog eens de verzen 12 t/m 16 van ons teksthoofdstuk: Om heilig jaloers op te zijn, niet? Hoe krachtig werkte de H. Geest. Echter waar Gods Geest werkt, daar wordt ook de boze geest actief, hier door haat en afgunst te zaaien in de harten der leden van het Sanhedrin. Weg met die lieden, in de gevangenis dat tuig, opruimen die boel en ze zo de mond snoeren!

Deze vrome lieden houden echter geen rekening met de H. Geest. "Maar" zo begint vers 19, een Goddelijk "maar", want zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Het staat er zo eenvoudig: Maar de engel des Heeren opende des nachts de deuren van de gevangenis en leidde hen uit. Alsof er geen sloten, ketenen en gesloten deuren waren. Daar gaan ze en daar staan ze de andere dag weer in de tempel en doen eenvoudig wat de engel hen heeft opgedragen. Echter nu volgt er in vers 21 weer een "maar", dit keer van de hogepriester en de andere leden van de hoge raad. Maar… wat een ontdekking en wat een boodschap aan het Sanhedrin: Wij vonden wel de kerker met alle verzekerdheid toegesloten en de wachters buiten staande voor de deuren, MAAR als wij die geopend hadden vonden wij niemand daarbinnen (vers 23).

Je ziet die 70 verschrikte gezichten voor je en hoort hun reactie: Wat moet dit toch worden? Er zit niets anders op dan deze vrijmoedige getuigen met een zacht lijntje weer voor zich te brengen. En daar staan ze tegenover elkaar: 12 Galileërs (kan er uit Galilea iets goeds komen?) en de 70 oudsten van het volk Israël, die op de stoel van Mozes zaten.

We slaan nu enkele verzen over en leggen de vinger bij het verweer van de apostelen: Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen en ook bij het: en wij zijn getuigen van deze woorden. Eenvoudige taal vindt u niet? Echter met deze woorden vervult Jezus door Zijn Geest de belofte die Hij eens aan de Zijnen gaf: Doch wanneer zij u leiden zullen om u over te leveren, weest tevoren niet bezorgd wat gij spreken zult en bedenkt het niet; maar wat u in die ure gegeven zal worden, spreekt dat, want gij zijt het niet die spreekt maar de Heilige Geest (Mk. 13,11).

U/jij weet en kunt het lezen hoe dit vrijmoedige getuigenis bij het Sanhedrin is overgekomen en ook wat de apostelen is overkomen. Geseling, stokslagen, 40 min één om vooral de wet niet te overtreden die 40 stokslagen als uiterste limiet stelt. Je moet er als lid van de hoge raad niet aan denken dat je je vertelt en zodoende de wet overtreedt… De eerwaarde heren zullen wel niet zo zacht geslagen hebben in hun woede en haat tegen deze halsstarrige Godslasteraars.
En de apostelen? Klagend, vragend, kreunend. Zo van is dit nu het loon op ons getuigenis? Voor u/jij verder leest: lees eerst ons tekstvers nog eens. Het staat er echt hoor: Verblijd. Hoe dat kan? Wel net als de liefde is blijdschap een vrucht van de H. Geest, ja na de liefde zelfs de tweede (zie Gal. 5,22) en deze blijdschap deelt de Geest uit aan hen die hun Heiland volgen, zowel in voorspoed als ook in tegenspoed en kruis. Zo u en jij die blijdschap niet kent omdat je nog nooit smaadheid hebt geleden om de Naam van Jezus, dan wordt het tijd om je af te vragen wat Hij, Die voor de Zijnen alles verlaten heeft, ja de dood heeft overwonnen, mij waard is.