J.H.R. Verboom - Het pad langs de rotsen (31)

"Natuurlijk! Ga nu nog maar een poosje rustig slapen. Later praten we wel verder, want dat moet je wel bedenken Martin" zei Kästner gebiedend, je leven wordt nu anders dan in het leger. En je zult je moeten aanpassen!"
Terwijl Martin in het voorhuis de komende dingen met ongeduld lag af te wachten tooide moeder Roza Gretchen op voor de huwelijksplechtigheid.
Het kwam nu duidelijk aan de dag dat de familie Kästner tot de gegoede burgers van de landstreek behoorde. Moeder Roza had in alle stilte bij de dorpskleermaker en keurige zwarte wollen japon laten maken, welke de blonde Gretchen zeer goed stond. Een fijne witte kraag sloot om haar slanke hals terwijl ze als enig versiersel een zilveren kettinkje aan de bruid gaf dat ze zelf in haar meisjestijd ook gedragen had. Volgens de gewoonte in die landstreek drukte ze een kleine krans van roosjes op Gretchens blonde haar.
,,Kijk nu eens in de spiegel kind! Vind je het niet keurig? Eenvoudig maar toch smaakvol!"
Tranen sprongen in Gretchens ogen toen zij zich in" de spiegel bekeek. In een ogenblik maalde haar gedachte terug naar de tijd dat ze met vader Christoph nog te Hohne woonde en nauwelijks kleren had voor de winter. Wat een verschil met nu! Ze lachte verlegen tegen moeder Roza die haar innig een kus op de wangen drukte. Lief kind wat gun ik je graag deze dag!" zei ze vertederd.
Voor Andreas was ook gezorgd. Hij kreeg een splinternieuw zwart pak met alles was een bruidegom verder nodig heeft.
De familie was wel even verlegen met Martin. De kleding die de jongen gedragen had was zo vuil en versleten dat het beslist niet ging om hem daarin mee te laten gaan. Bovendien had Andreas zijn broek stukgesneden.
Martin stelde voor om thuis te blijven. ,,Jij ziet er zo verrukkelijk mooi uit" zei hij "dat ik me zou schamen als de mensen zouden zeggen: Is dat nu een broertje van Gretchen?
Maar daar wilde Gretchen weer niets van weten . ,,Ik ben juist zo blij dat je er bent en ik schaam me heus niet voor mijn broertje.
"Wat zeg jij ervan Andreas?"
Andreas knikte. Hij vond alles best! Het nieuwe pak was wel bijzonder mooi en het overhemd smetteloos wit, maar het boord schuurde om zijn hals en het pak moest nog naar zijn lichaam gaan staan meende hij. Daarom zat het zo ongemakkelijk. at kon die Gretchen zich bijzonder goed aanpassen. Gracieus schreed ze met haar nieuwe schoentjes en fijne zwarte jurk door de kamer, terwijl hem nu het zweet al uitbrak.
Vader Kästner had het veel gemakkelijker. Die had zijn gewóne nette kleren aangetrokken en rookte behagelijk een pijpje. Hij grinnikte toen hij naar Andreas keek. ,,Je zit in een dwangbuis en je gaat in een dwangbuis" plaagde hij. ,,En het mooiste is dat je het zelf gewild hebt. Ja! ja zo gaat het!"
"Plaag die arme jongen nou niet" zei moeder Roza . ,,Hij heeft het toch al slecht!" voegde ze er olijk aan toe.
Andreas lachte wat onnozel. Hij vond het niets prettig dat zijn pleegouders hem zo op het vizier hadden. Jullie moesten eens weten hoe blij ik ben" zei hij tenslotte om ook wat te zeggen.
" Welja! Maar je zou niet graag iedere dag een wit boord moeten dragen. Is het wel?" lachte vader Kästner.

Rudolf kwam nu ook de kamer binnenlopen en zodoende werden ze meteen van het onderwerp afgeleid. Hij droeg over zijn arm een linnen broek en buis, netjes schoon gewassen. ,,Kijk, deze kleren heb ik juist verleden week van thuis meegebracht. Is dit soms geschikt voor Martin?" vroeg hij.
"Welja! waarom niet. Het is netjes schoon en zal hem aardig passen." Meende Gretchen.
Een beetje onbeholpen trok Martin het pak van Rudolf aan. De broek was aan de lange kant maar verder was er niets op aan te merken. Gretchen kamde zijn golvende haar uit en bracht zijn schoenen binnen die ze 's morgens uit voorzorg voor het komende feest eerst netjes gepoetst had.
"Nu ben je een geheel andere jongen" zei ze. ,,Netjes schoon en keurig gekleed. Doet je been nog pijn?"
"Dat is de moeite niet!" antwoordde Martin. ,,Ik strompel wel mee." Dat was echter meer grootspraak want hij was even later blij dat hij op een stoel kon gaan zitten.
Eindelijk waren alle voorbereidselen klaar en ieder gereed. Het paard stond ingespannen voor de brik waarop een paar kisten geplaatst waren. Daarop konden Gretchen en Andreas plaats nemen. Rudolf en Martin zaten plat op de bodem en vader Kästner met Moeder Roza op de bok.
Andreas had aan de zweep een paar rozen gebonden wat het geheel een feestelijk aanzien gaf.
In het dorp stonden verschillende mensen het bruidspaar al op te wachten. Ze groetten vrolijk en voegden zich dan achter de wagen om ook mee te gaan naar de kerk waar de huwelijks­ bevestiging zou plaats vinden. Tweemaal waren bruid en bruidegom door de dominee afgelezen na de dienst, zodat geen mens onkundig was van het gebeuren.
Gretchen hartje klopte zo wonderlijk blij toen ze aan de arm van Andreas het kleine kerkgebouw binnentrad. De dominee begeleidde het jonge paar naar de ere plaats voorin de kerk waarna al de aanwezigen die plechtig waren opgestaan gingen zitten. Van de predikatie wist Gretchen later maar weinig meer zo velerlei gedachten hadden haar hoofd doorwoeld. Andreas verkeerde ook in een ongekende spanning totdat het plechtige moment kwam dat ze met volle overgave des harten voor God en de Gemeente het ja-woord mochten uitspreken, waar mee ze in de huwelijke staat bevestigd werden .

Het leek voor haar of alle dorpelingen meeleefden en zoveel handen moesten ze daarna drukken en iedereen wenste haar een gezegend huwelijk in de vreze des Heeren toe.