Links van boven naar beneden de sprekers tijdens het symposium: Van Meijeren, Paul en Pleizier. Op de grote foto rechts de vertrekkende geestelijk verzorger Bram Dubbeld, samen met zijn opvolger Theotimus Streefkerk. Foto's: Hans Villerius
Links van boven naar beneden de sprekers tijdens het symposium: Van Meijeren, Paul en Pleizier. Op de grote foto rechts de vertrekkende geestelijk verzorger Bram Dubbeld, samen met zijn opvolger Theotimus Streefkerk. Foto's: Hans Villerius Foto:

Bij afscheid geestelijk verzorger Bram Dubbeld in Van Weel-Bethesda Ziekenhuis:
'Emoties in de zorg'

DIRKSLAND – In het restaurant van Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis te Dirksland werd vorige week woensdag 24 mei een symposium Geestelijke verzorging gehouden rond het thema 'Emoties in de zorg'. Het symposium werd gehouden ter gelegenheid van het afscheid van Bram Dubbeld, die zestien jaar lang als geestelijk verzorger in het ziekenhuis werkzaam is geweest. Maar ook vormde het symposium onderdeel van de reeks symposia waarmee het ziekenhuis bedoelt geestelijke en lichamelijke zorg aan elkaar te verbinden, om bewust inhoud te geven aan de christelijke identiteit van het ziekenhuis en de zorg voor patiënten te verbeteren.

Door Hans Villerius

Gastsprekers tijdens het symposium waren drs. Gerrit van Meijeren, prof. dr. Mart-Jan Paul en dr. Theo Pleizier, alle drie oud-predikant van de Hervormde Gemeente van Dirksland, waar de geestelijke verzorging in het ziekenhuis steeds van uitging. Van Meijeren sprak over 'Emoties zijn besmettelijk', Paul over 'Niet klagen maar dragen? Worstelen met God' en Pleizier over 'Emotie als ingang voor pastoraal contact'. Na een ingelaste pauze sprak Andrea Weij, opleidingsfunctionaris bij CuraMare, ten slotte over het project 'Professionalisering geestelijke verzorging en verpleging' waaraan het ziekenhuis werkt. Naast het symposium was er ruimte om afscheid te nemen van vertrekkend geestelijk verzorger Dubbeld en kennis te maken met zijn opvolger, Theotimus Streefkerk. Aanwezig waren afvaardigingen van de kerkenraden uit de regio, van de identiteitsraden van CuraMare en van de medewerkers van Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis.

Besmettelijk

In zijn referaat over het al dan niet besmettelijk zijn van emoties belichtte Van Meijeren de vraag in hoeverre in de samenleving feiten het afleggen tegen de emoties en, zo ja, of dat erg is. "Blijheid, boosheid, bangheid en verdriet vormen in de kern onze emoties waarop al onze uitingen in hun wisselende intensiteit op terug te voeren zijn", gaf Van Meijeren aan, die voor zijn lezing zich onder meer bediende van hetgeen hoogleraar prof. dr. Henri Beunders – die zich al jarenlang bezighoudt met emotie in onze cultuur – hierover naar voren brengt. "Met emoties op zichzelf is niets mis, ze maken deel uit van ons leven en ons samenleven. En we reageren erop, op verschillende wijzen. Emoties mógen een stem hebben. Het punt vandaag de dag is dat ze wel een erg grote stem hebben. Rustte in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog een taboe op emotionele uitingen in onze samenleving, we hebben nu een klaagcultuur gekregen waarin emoties steeds meer op de eigen persoon en op het individu worden betrokken. Daar gaat enorm kracht en appèl van uit, wat maakt dat emoties besmettelijk zijn geworden. Wat in vroeger dagen als een kenmerk van Nederland werd gezien – nuchtere Hollanders, 'door het calvinisme gestempelde burgers' – lijkt inmiddels wel aan bijstelling toe. Emotie is nadrukkelijk aanwezig in het publieke domein en loopt zelfs hoog op". Ons gehele moderne bestaan (…) dreigt op te gaan in een dubbelheid van vervreemdende objectiviteit en machteloze private subjectiviteit, citeerde Van Meijeren de hervormde theoloog dr. Henri de Knijff. "Waar zit 'm dat in?", zo vroeg hij zich af. En opnieuw De Knijff citerend: "De denkinhouden en de ervaringsinhouden van de mens zijn doe-het-zelfproducten geworden. Niet meer wat wij denken is beslissend, maar wat wij voelen. Wij hebben gelijk omdat wij het nu eenmaal zo ervaren. Wij staan voor de autonomie van de menselijke ervaring. Tegenover mijn persoonlijke emoties en gevoelens moeten allerlei objectiviteiten het afleggen." Van Meijeren ziet deze ontwikkeling ook in de kerk. "Dat iemands hoogstpersoonlijke beleving zich loszingt van de Openbaring. Dat ieder zijn eigen waarheid overhoudt en daarin met zichzelf overblijft. Daar zit een begrenzing in van onze emotie. De gereformeerde traditie zal zich moeten blijven bezinnen op de plaats van de beleving in onze emotiecultuur. Ook in de rechtspraak zie je emotionalisering, door druk van de publieke opinie, en in de zorg is het niet anders, zo gaf Van Meijeren aan. "Evident is dat een ziekenhuis de plek is waar de meest basale emoties intens worden geuit. Dat hoort bij dit huis. Maar in hoeverre oefent de emotie van de patiënt, als klant, tegenwoordig ook druk uit op het handelen van de medicus? Hoe voorkom je ook hier dat feiten het afleggen tegen de emotie?" Volgens Van Meijeren is er echte communicatie nodig, waarin aandacht is voor datgene waar de emotie uit voorkomt. "Dat mensen hun emoties kunnen uiten, wordt vaak gezien als een voorwaarde voor lichamelijke en geestelijke gezondheid. Hoe hoger de kwaliteit van emotioneel contact, hoe groter het geruststellende effect ervan is. Dat is relevant voor de manier waarop wij in de samenleving met elkaar omgaan. Emotie uiten is niet per se een opluchting, wel de kwaliteit van het contact dat eruit voortvloeit", aldus Van Meijeren. "Dat een geestelijke verzorger kan bijdragen aan een kwalitatief hoogwaardig contact, heeft mijns inziens Bram Dubbeld laten zien in zijn jarenlange werk in dit ziekenhuis", zo besloot hij. "Het is de specialiteit van de geestelijk verzorger om mensen bij te staan in alles wat er in hun hart leeft, in het vertrouwen dat God groter is dan ons hart".

Worstelen

Aansluitend ging prof. dr. Paul in op de vraag of klagen verkeerd is. 'Niet klagen maar dragen', luidt een bekend spreekwoord. "Hoe gaan wij om met pijn en verdriet", vroeg Paul. "Hoe christenen hiermee omgaan heeft voor een groot deel te maken met hun opvoeding, thuis, op school en in de kerk. Maar daarin valt wel eenzijdigheid te bespeuren", gaf Paul aan. "In onze tijd wordt veel aandacht gevraagd voor lofprijzing en aanbidding, maar meermalen ten koste van uitingen van aanvechting, verdriet en rouw. Waarom zijn er wel praise-avonden maar geen rouwavonden? Wie nadruk legt op lofprijzing en aanbidding noemt wel belangrijke zaken, maar doet geen recht aan de Bijbelse breedte. Ook in reformatorische kerken wordt wel de voorkeur gegeven aan het zingen van psalmverzen waarin Gods naam wordt geprezen, terwijl verzen met klachtuitingen soms minder worden gezongen. Wie eenzijdig opgevoed wordt, krijgt het moeilijk in dagen van verdriet en tegenslag. Hoe minder het verdriet en de waaromvragen in de gemeente aan de orde worden gesteld, des te heftiger komen ze in de persoonlijke ervaringen naar voren. In de Bijbel lezen we regelmatig over mensen in hun geloofsworsteling en aanvechtingen van allerlei aard, over het lijden, de ellende en moeiten in het leven. Wij mógen dit uitspreken en in de vorm van een klacht bij God brengen." Als voorbeelden noemde Paul het Bijbelboek Klaagliederen en personen als Hanna, Job en Jeremia. "Opmerkelijk is dat hun klachten niet zozeer óver God gaan, maar mét Hem besproken worden. Hun klagen houdt vooral in dat men alle nood en ellende als een klaaggebed uitspreekt voor God en dit als een zware last bij Hem brengt omdat men het gewicht ervan niet alléén kan torsen. Het is een klagen in een specifieke context, gebaseerd op Gods trouw in het verleden en met hoop op uitkomst in de toekomst. Bijbels klagen is geen 'negatief klagen', maar 'klagen met een adres, vasthoudend aan het geloof in de Heere God en aan het besef dat Hij aanwezig is in het lijden. Lang niet altijd is het mogelijk woorden te geven aan verdriet en wordt er gehuild. Het uiten van emoties is de eerste stap op weg naar herstel. Lijdelijke aanvaarding en berusting, stoïcijnse gelatenheid of uitingen als 'niet klagen maar dragen' hebben meer met de Griekse filosofie te maken dan met de Bijbel en een worstelen en argumenteren met God. Gelovige aanvaarding en overgave is iets anders dan fatalistische berusting. Wat hebben wij als kerken te bieden in situaties van ramp en leed? Hoe gaan wij om met pijn en verdriet, in de worsteling met God? Wat betekent dit voor de individuele gelovige, maar ook voor het gemeente-zijn? En wat betekent het voor zorginstellingen? Het Jodendom kent een liturgisch jaar met hoogte- en dieptepunten. Blijkbaar is er ruimte voor het uiten van vreugde én verdriet. Het is niet 'niet klagen maar dragen', maar 'klagen mag'. Klachten mogen geuit worden omdat er een God is Die leeft en hoort. En omdat Christus aan het kruis de klacht uitte 'Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?' Door het lijden en de overwinning van Hem is er voor de gelovigen hoop en uitzicht, te midden van onbegrepen omstandigheden. In de nood en het verdriet mogen wij omhoogzien en worstelen met God. Ons leed dragen, niet in eigen kracht, maar door ons toe te vertrouwen aan God. Hoeveel vragen er ook zijn."

Ingang

Als derde spreker gaf dr. Pleizier aan hoe emoties een ingang kunnen zijn voor pastoraal contact. "Mensen vergeten wel eens te denken, maar wij kunnen niet vergeten te voelen. Emoties zijn nauw verbonden aan ons lichaam. Onze gevoelens zijn niet opgesloten in onze geest, maar maken onmiskenbaar deel uit van ons lichamelijke zijn. Ze verbinden ons op allerlei manieren met de wereld om ons heen, met de werkelijkheid waarvan we deel uitmaken." Als nadenkertje citeerde Pleizier de 19e-eeuwse psycholoog William James, die zelfs stelde dat emoties niet worden veroorzaakt door wat we waarnemen, maar dat onze waarneming leidt tot lichamelijke reacties en dat díe leiden tot emotionele respons… "Een emotie is een persoonlijke evaluatie van een object of van een situatie", legde Pleizier uit. "Er is een verband tussen enerzijds de emotie, het gevoel, en anderzijds de werkelijkheid, het object of de situatie die zich aandient en waar de emotie op is gericht. Daarnaast functioneren emoties in relatie tot anderen, hetzij personen, hetzij instellingen, maar ook objecten of ruimtes. Hiervoor wordt wel het begrip 'emotioneel regime' gehanteerd. Alles heeft een eigen emotioneel regime. Emoties zijn dus meer dan gevoelens van een individu, maar ze ontstaan en worden gevormd binnen een emotioneel regime. Ook Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis heeft, al bij binnenkomst, een eigen emotioneel appèl. In de hal vallen direct de canvaspanelen op met daarop de kernwaarden van het ziekenhuis, evenals de oude Bijbeltekst uit Psalm 39: 'En nu, wat verwacht ik, o HEERE! mijn hoop die is op U'. Binnen dit emotionele regime beweegt zich ook de geestelijke verzorger. In het pastoraat gaat het om de existentiële laag in ons mens-zijn. De Bijbel spreekt dan over ons 'hart', over de mens als 'levende ziel', of over onze 'geest'. Met die begrippen wordt ook iets aangegeven van de verbinding tussen God en de mens en van het functioneren van de mens in relatie tot God. Bij uitstek de pastor is uit op het menselijk contact waarin déze laag van het mens-zijn wordt geraakt. Niet op wat iemand vindt, maar waar deze zich bevindt. Daarbij zijn voor de pastor emoties vaak een betere ingang om dichtbij het hart te komen, bij het menselijk beleven, bij de beleving van ziekte, van relaties met anderen, maar ook bij de beleving van de relatie of omgang met God. Het ziekenhuis kan het strijdtoneel zijn waar de mens in gevecht is met zichzelf. Daar is in dit huis de geestelijke verzorger voor aanwezig, opdat in die strijd niemand hier alleen hoeft te zijn."

Professionalisering

Hoe breng je als christelijk ziekenhuis je christelijke identiteit in praktijk? Hoe onderscheid je je door je 'anders zijn'? Wat merken patiënten en hun familie ervan dat je een christelijke identiteit hebt? Met die vragen houdt de Identiteitsraad van het Dirkslandse ziekenhuis zich al enkele jaren bezig. Om hierover na te denken wordt ook de serie symposia rond geestelijke verzorging gehouden. Maar het ziekenhuis werkt er ook aan om de christelijke identiteit te borgen in zijn systemen. Daarvoor is het ziekenhuis het project 'Professionalisering geestelijke verzorging en verpleging' gestart en daarover sprak tijdens het symposium als laatste Andrea Weij, vanuit de CuraMare organisatie. "In dit project gaat het over zingeving, over de betekenis die mensen geven aan (situaties in) hun leven. Dit speelt vooral bij ingrijpende zaken of momenten, in crisissituaties. Daarin hebben mensen bijzondere steun nodig. Het behoeft scholing om daar professioneel in te kunnen voorzien. Zorgprofessionals kennen immers niet altijd de waarden en normen, de zingeving van de patiënt. Toch moeten ze daar op een goede manier mee omgaan, voor het welbevinden van die patiënt. Daarom start volgend jaar binnen CuraMare de scholing Zingeving in de zorg, primair voor verpleegkundigen. Deze scholing richt zich op persoonlijke toerusting van de medewerkers en op teamontwikkeling met betrekking tot identiteit. Er zullen werkconferenties worden gehouden en trainingen op langere termijn worden gegeven. "Elkaar accepteren en respecteren betekent alle verschillen te overbruggen. Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis zoekt verdieping om daartoe persoonlijk en professioneel in staat te zijn, zodat we op het gebied van zingeving onze patiënten kunnen begeleiden, ook in onbekende gebieden", zo lichtte Weij het project toe. De voorbereidingen voor de scholing zijn inmiddels in volle gang.
Voorzitter van de Identiteitsraad Peter Dijkgraaf gaf aanvullend aan dat ten behoeve van verdergaande professionalisering van de geestelijke verzorging in het ziekenhuis Theotimus Streefkerk als nieuwe geestelijke verzorger niet meer vanuit de Hervormde Gemeente Dirksland actief is – al blijft hij die wel als basis houden waar hij, zo nodig, op terug kan vallen – maar dat de geestelijke verzorging, om die voor de toekomst te borgen, nu volledig is ondergebracht bij CuraMare. En ook dat de taakomschrijving van de geestelijke verzorger veel breder is geworden en het aantal uren geestelijke verzorging is uitgebreid van 18 naar 32 uren per week. "In welk ziekenhuis vind je dat nog?", zo merkte Dijkgraaf op.

Schaduw

Aan het eind van het symposium werd afscheid genomen van Bram Dubbeld. Gezondheidsredenen noopten hem zijn werkzaamheden neer te leggen. Rondom zijn vertrek wilde hij geen persoonlijke aandacht op zich gericht hebben. Ook niet in de vorm van een afscheidsinterview. "Ik ben vanuit de schaduw hier gekomen en in die schaduw verdwijn ik nu ook weer", zo gaf hij aan.
Zestien jaar geleden begon Dubbeld zijn werk als geestelijk verzorger in het ziekenhuis, toen de toenmalige Dirkslandse predikant ds. M.J. Paul naar Ede vertrok en zijn werkzaamheden als geestelijk verzorger in het ziekenhuis en in hospice Calando neer moest leggen. Toen Paul Bram Dubbeld, die jarenlang ouderling was in de Hervormde Gemeente van Dirksland, verzocht deze werkzaamheden tijdelijk over te nemen, stemde deze daarmee in. Dubbeld had ook de opleiding Godsdienst-Pastoraal Werk gedaan, zowel de bachelor- als de masteropleiding. Tijdelijke vervulling van de werkzaamheden werd een periode van zestien jaar. "Zo veel jaren ben je hier zichtbaar geweest en wij hebben veel waardering voor de wijze waarop je dit werk hebt gedaan", zo sprak drs. Koos Moerland, voorzitter van de Raad van Bestuur van CuraMare, hem toe. "Je hebt bijgedragen aan de instandhouding van de identiteit, ervoor gezorgd dat de zondagse erediensten in het ziekenhuis gehouden zijn gaan worden, dat het stiltecentrum er is gekomen, dat er een medisch ethische commissie in het leven is geroepen en dat hier symposia gehouden gingen worden. Maar je hart lag, vanuit christelijke naastenliefde, bij de mensen, bij onze patiënten. De talenten die je ontvangen hebt, heb je niet begraven maar gebruikt!"
Met de woorden 'Ga met God en Hij zal met u zijn', werd Dubbeld door een gelegenheidskoortje toegezongen en als het ware symbolisch uitgeleide gedaan, terug de schaduw in.