J.H.R. Verboom - Het pad langs de rotsen (27)

"Hij heeft nog niet veel losgelaten. Maar zoveel ben ik wel te weten gekomen dat het een soldatenjongen is die om een of andere duistere reden uit het Zweedse leger is weggelopen. Er moet er nog een rondscharrelen in de omgeving.

"Die zal dan geschoten hebben" zei Gretchen. ,,Wat zijn zulke kinderen toch vreselijk verwilderd dat zij zich niet ontzien om een pistool op een mens te richten." Ze huiverde!
"Ik zal in ieder geval vannacht de wacht houden, misschien zal die andere knaap trachten zijn spitsbroeder te bevrijden… en wie weet wat zij dan verder voor streken zouden uithalen.
,,Hoe bedoel je dat?" vroeg vader Kästner.
,,Nou!" even keek Andreas naar Gretchen en moeder Roza.
,,Nou" zei hij toen weer "ze zullen natuurlijk liefst het kippenhok plunderen en de kersen meenemen en wat al meer!"
"Ja, dat zou kunnen!" Maar vader Kästner begreep wel dat Andreas wat anders bedoeld had maar terwille van de vrouwen daar liever niet over sprak.

De avondpap werd gegeten, waarna Kästner en moeder Roza zich ter ruste begaven. Ook Rudolf zocht weldra zijn slaapverblijf op, maar Gretchen en Andreas liepen samen nog even om de molen heen. Het was een bijzonder mooie avond. Andreas sloeg zijn arm om Gretchen die hem stil liet begaan. Lang konden zij echter niet toeven, want het zou morgen weer vroeg dag voor hun zijn.
Vóór Gretchen naar haar slaapkamertje ging wilde ze nog even in de stal kijken hoe de vreemde knaap het maakte. Andreas ging haar voor. Ze liepen heel zacht die twee, zodat de jongen binnen hun niet kon horen aankomen. Maar wat was dat? Uit de schuur klonk opeens het murmelen van een stem. Onwillekeurig verhaastte Andreas zijn pas. Zou de kameraad van de knaap zo brutaal zijn geweest om in de schuur door te dringen! Och nee! dat kon niet! Nero lag immers dicht bij de deur op wacht. Beiden legden ze hun oor tegen de wand te luisteren en nu hoorde ze dat de gevangene in een vreemde taal iets opzei. Noch Gretchen noch Andreas konden hem ver staan. Toen werd het stil daarbinnen maar opeens begon hij weer, nu in het Duits.
,,Onze Vader die in de hemelen zijt!"
"Wat is dat?" schoot het door hun beiden heen. Die ruwe jongen ligt daar in het eenzame te bidden. Wie had zo iets nu verwacht. Tranen sprongen Gretchen in de ogen. Ze bleven luisteren tot het gebed ten einde was. De stem en de wijze waarop het gebed werd uitgesproken, trof Gretchen bijzonder. Met trillende handen opende ze de deur, het was evenwel zo donker binnen dat ze niets onderscheiden kon maar ze hoorde geritsel in het stro, alsof de jongen door hun komst werd opgeschrikt.
Andreas hield zich wat op de achtergrond terwijl Gretchen bij het leger neerknielde. ,,Wees maar niet bang" zei ze zacht " ik meen het goed met je!"
Ik ben voor niemand bang en zeker niet voor een vrouw", antwoordde de knaap kort. Gretchen ging niet op zijn antwoord in maar zei: ,,Ik zal je wond nog even verbinden en vers water voor je halen, is dat goed? Met hondenbeten moet men altijd voorzichtig zijn."
Het meisje stond op en beduidde Andreas dat hij zich op de achtergrond in het donker moest houden. Ze liep vlug weg, vulde de kroes met fris water en gaf dit aan de jongen. Hij nam de beker met beide handen aan en dronk die begerig leeg.

,,Je hebt gebeden! Ik heb het buiten gehoord!".
Zo! Dat mocht je niet horen! Als ik geweten had dat ik afgeluisterd werd dan had ik het niet gedaan."
"Waarom niet? Het is toch goed als je bidt. Zeg me eens, waarom je deed en van wie heb je bidden geleerd?"
,,Wat gaat je dat aan? Ik zal voortaan wel voorzichtiger zijn!"
"Kom nou, doe nou niet zo onverschillig. Het doet me verdriet dat je een dief bent en ik ben blij dat ik gehoord heb dat je ook nog bidden kunt, hoewel je daden niet in overeenstemming zijn met je woorden. Wees eens gewoon en zeg me wie het je bidden geleerd heeft. Je moeder soms?"
Ze tastte in het donker naar zijn hoofd en streelde hem door het dikke lange haar.
,,Ik heb geen moeder meer… Die heb ik nooit gekend!"
"Dat is erg! Maar waarom wil je niet zeggen hoe of je heet. Wij zullen je heus geen leed doen en als je beter bent mag je direct weer teruggaan naar het Zweedse leger. Want daar hoor je immers?"
Even wachtte de knaap of hij in tweestrijd verkeerde, toen zei hij: ,,Omdat je het zo vriendelijk vraagt zal ik het vertellen. Toen ik nog een heel kleine jongen was heeft mijn zusje het mij geleerd en daarna Oom Claus… Ik heb Oom Claus beloofd dat ik altijd iedere avond voor ik slapen ga eerst bidden zal!"
"Je doet het dus alleen maar omdat je het aan je oom beloofd heb en niet uit behoefte voor jezelf!" zei Gretchen wat teleurgesteld.
,,Dat kan wel... Ik ben er vaak in het leger om uitgelachen!"
,,Zo! dat is erg. Maar nu heb je nog niet verteld hoe je heet!"
,,Dat mag je ook wel weten. Ik heet Martin… Martin Trautmann!"
"Wat…! Wat zeg je...?" stotterde Gretchen. ,,Heet je Martin Trautmann?"
,,Ja! Is dat zo'n gekke naam!"
Een wonderlijk gevoel stroomde door Gretchen heen. Andreas die het gesprek in het donker stilletjes had afgeluisterd trad meteen op het horen van die naam impulsief naderbij en greep Gretchen bij haar arm.
"Uit welk dorpje kom je dan" vroeg hij meteen aan de knaap.
"Dat weet ik niet! lk ben al heel jong mijn vader en zusjes kwijt geraakt en bij Oom Claus terechtgekomen. Soldaten hebben me daar gebracht!"
"Heette je zusje Gretchen?" vroeg hij bevend, ,,en de andere Gundel?"