Afbeelding
Foto:

Gewoontes, stammen en bijgeloof

Frans Weller werkt met straatjongeren in Nairobi. De Nieuwe-Tongenaar, die in Rotterdam op kamers woont, vertelt in Eilanden-Nieuws regelmatig over zijn werk in de sloppenwijken in de hoofdstad van Kenia.

Deze keer geen verhaal over de farm, maar wil ik u mee op reis nemen, dwars door Kenia, van Nairobi naar Kisumu. Over gevaarlijke wegen. Stammen en bijgeloof. De prachtige natuur. Om u te laten zien hoe mooi Kenia is. Hoe gastvrij de inwoners zijn. Over zakken rottende mango's. Over een aanhouding onderweg en een wc aan de rand van de afgrond. En de dringende opdracht van Jolanda om hoe dan ook te voorkomen dat Odiyo de kofferbak vol zou laden met kippen.

Zo tegen de kerstdagen is het de gewoonte dat Kenianen hun familie opzoeken. Of zoals zij zelf zeggen: teruggaan naar hun stam. De stam waar je van afstamt is ontzettend belangrijk voor Kenianen. Er zijn heel veel stammen in Kenia. De bekendste zijn de Luo en de Kikuyu. De Kikuyu is de grootste etnische groep in Kenia. Zij wonen zo'n beetje in het midden van Kenia en in en rond Nairobi. De Luo wonen aan het Victoriameer. Nog steeds worden stammenoorlogen gevoerd om diverse redenen, zoals ver- of heroveren van land, stelen van vee of om t laatste beetje water in tijden van droogte.
Zo ging dus Odiyo, de man van Jolanda van stichting Baraka, met zijn oudste zoontje, tegen de kerstdagen op weg naar zijn familie in Kisumu. Ik mocht mee. Net als mijn ouders, die mij bezochten, en Tinga. Tinga is de pleegzoon Odiyo en Jolanda, maar gaat in de vakanties naar zijn familie in Kisumu. Het was zo'n 350 km rijden, de weg is slecht en het zou druk zijn. Jolanda zwaaide ons uit, maar deed, zoals hier gebruikelijk is, bij de auto een gebed. Ze vroeg om een veilige reis en een goed weerzien met de familie.
We reden Nairobi uit, dat ging nog aardig, het was druk, maar de weg was redelijk. Redelijk voor Nairobi. Dat is iets heel anders dan een redelijke weg in Nederland.
Nairobi ligt al op bijna 1800 mtr hoogte, maar deze weg bleef stijgen. We kwamen op een prachtig uitzichtpunt op 2300 mtr hoogte. Zo in de vroege morgen was het uitzicht echt schitterend. Vanaf de rand keek je zo de diepte in, kleine dorpjes overal verspreid, links zanderige vlakte, rechts alles groen, de gouden ochtendzon op de bergen tegenover ons... Maar het was zo koud, het had die nacht gevroren en daar kwamen wij in onze zomerkleding… Er stond iemand die Maasai-dekens verkocht. Ik begreep waarom. En er was zelfs een houten toiletgebouwtje. Waarom iemand het zo bouwt is me nog steeds een raadsel, het stond op de rand van de afgrond. Om naar binnen te gaan moest je geen hoogtevrees hebben. En ook niet denken dat het randje kan afbreken. Wc is hier een gat in de grond. Er was geen deur. Maar aangezien de plek van het gebouwtje was er geen inkijk. En vanaf de wc had je een schitterend uitzicht. Dat wel. En altijd een aap in de buurt. Ik heb gezien dat een simpele wc mensen langs een afgrond doet lopen alsof het de Coolsingel is.

Geen startkabels

Klappertandend van de kou gingen we in de auto zitten. Die niet startte. Met z'n allen tuurden we onder de motorkap. Het bleek de accu te zijn. En er waren geen startkabels. Odiyo vertelde dat er bij iedere beurt van de auto iets verdwijnt. Laatste keer de startkabels. Geen probleem. Odiyo belde iemand van een garage en die kwam eraan. Rekenden wij op heel lang wachten… Niets was minder waar. Met een half uur kwamen er twee mannen op een brommer aan. Deze probeerden met hun kabels de accu stroom te geven met de brommer. Het verbaasde niemand dat dit niet lukte. Er stopte er een minitruck. Behulpzaam maakten ze de kabels vast. Ik dacht, die blazen straks de hele motor op. Maar nee, onze auto startte weer. En zo gingen we weer op pad richting Kisumu. We reden nu van de top van de berg naar beneden. Zaten toch wel met gekromde tenen. Odiyo wees ons opgewekt allerlei kruisen aan waar matatu's, vrachtwagens en autobussen waren verongelukt met het aantal slachtoffers en vertelde enthousiast dat dit zijn eerste lange reis was na het behalen van zijn rijbewijs. De gezichten naast mij keken steeds bedenkelijker. De meeste wrakken laat men liggen, ook niet echt opbeurend. Tinga slaakte opgewekte oeh's en ah's bij iedere crash die we tegenkwamen. Het werd steeds drukker. Ik kreeg de indruk dat heel Kenia onderweg was naar Kisumu. Nu is het verkeer in Kenia behoorlijk chaotisch. Als eerste rijdt alles links. Maar verder zijn er geen regels. Je stapt in en dan richt je je blik op oneindig. De sterkste wint. Dat betekend dat hoe kleiner je auto is, hoe minder voorrang je hebt. Dan heb ik het nog niet over fietsers en voetgangers. Je mag links of rechts inhalen. Wat je wilt. Snijden is geen punt. Je rijdt met zoveel naast elkaar wat past. Er past heel veel naast elkaar. En je rijdt zo hard je kan. Vooral de matatu's spannen de kroon. De technische staat van de matatu's, bussen, vrachtwagens en de meeste auto's zie je in Nederland alleen op een autokerkhof. Maar goed, Odiyo nam geen onnodige risico's. Helaas anderen wel. Zelden heb ik zoveel ongevallen gezien op 1 weg. Vrachtwagens, matatu's, alles ondersteboven naast de weg. Een motor die omviel boven op een kindje wat daar net zat. Uiteindelijk kwamen we in Nakuru. Daar hebben we onze eigen startkabels aangeschaft, wat gegeten en gedronken. En vervolgden we onze weg richting Kericho. Ondanks de weg verschrikkelijk was, het verkeer al toeterend, remmend, slippend en vol gas gevend rondom ons reed, zagen we ook zo veel moois. Prachtige vergezichten over eindeloze vlakten. Kraampjes met knap opgestapeld fruit, aardappelen en groenten. De mooiste bloeiende struiken langs de rand van de weg. Kuddes zebra's. Apen. Prachtig bloeiende bomen. Maar ook vervelende dingen. Kleine kindjes die met grote emmers water op hun hoofd liepen te sjouwen. Die geen tijd en kans hebben om naar school te gaan. Maar de hele dag bezig zijn met water halen. Kinderen die koeien of geiten hoeden. Alles aan de rand van de drukke weg. Piepkleine hutjes. Vrouwen ploeterend op het land. Mannen op hun zoektocht naar werk. Langs de weg zittende mensen die wazig voor zich uit staren. Voorbij de stad Kericho passeerden we de theeplantages. Eindeloze theeplantages. Met rijen en rijen helder groene theestruiken. Struiken vol met kleine groene glanzende blaadjes. Glooiende groene hellingen. Met overal de piepkleine witte huisjes voor de plukkers. De plukkers die met grote manden in rijen in de bloedhete zon theeblaadjes liepen te plukken. Voor een habbekrats. Omdat we voortdurend naar beneden reden werd het steeds warmer. En benauwder.

Slechte wegen

Eenmaal in Kisumu brachten we Tinga naar de bus om zo verder te reizen naar zijn familie. Kisumu, een drukke stad aan het Victoriameer. Slechte wegen. Veel zand. Veel auto's en heel veel mensen. Odiyo bracht ons naar een hotel. Zelf logeerde hij met Malaki bij vrienden in de buurt van het hotel. Het hotel was goed. Bij de balie werden we enthousiast welkom geheten. Als eerste werd gevraagd of we het weer lekker vonden en uiteraard zeiden we ja. Vrolijk werd verteld dat het in Kisumu altijd erg heet was en nooit regende. Gelukkig hadden we airco. Maar niet lang. Ineens was er een donderend geruis. Regen kwam met bakken naar beneden. De stroom viel uit. En het water stroomde de gang in. Het was een zooitje. We besloten naar bed te gaan. Over 350 km hadden we ruim 8 uur gereden, over wegen waarvan we niet wisten dat ze bestonden. 's Nachts hoorden we schieten, sirenes en geschreeuw. De dag erop brachten we een bezoek aan Odiyo's familie. Odiyo vertelde dat het gebruikelijk is een kerstgift aan iedereen te geven. Dus reden we eerst langs de bank. Wat altijd spectaculair is. Geld opnemen met aan iedere zijde een soldaat met een kalasjnikov. Eerst reden we naar de halfzus van Odiyo. Zij heeft een restaurantje om het hoofd boven water te houden voor haar en haar familie. Binnen waren 2 tafeltjes met wat bankjes. We werden hartelijk ontvangen met een verse chapatti's en soda.
Odiyo' s vader was er niet. Niemand wist waar hij was en we hebben hem ook niet meer gezien. We reden langs wegen met kuilen waarin je je kon verstoppen. We bezochten een oom en tante van Odiyo. Oom had zelden werk. Dus geen inkomsten. En raakte, zoals velen, verslaafd aan de drank. De alcoholdampen kwamen ons tegemoet en oom wankelde naar ons toe. Hier zit zo'n trieste geschiedenis achter, dat je eigenlijk alleen maar met hen te doen kan hebben. Het is makkelijk oordelen. Maar zoals mijn vriend Philbert altijd zegt: the Judge is in Heaven. Het oordeel is in de Hemel. Niet aan ons. Tante was rimpelige vrouw. Maar zo vriendelijk. We mochten binnenkomen. Een hut van stammetjes en modder. Met in de hoek alleen een bezem. Verder niets. We praatten met elkaar en gaven de man een gift. Waarvan je weet dat deze opgaat aan alcohol. Stiekem gaven we de tante ook een gift. Hopelijk kan ze het verbergen en er eten van kopen.. we namen afscheid, een afscheid wat je ergens pijn deed. Zoveel ellende. Narigheid en tegenslag. Zo oud geworden en zo te moeten leven. Je wordt er stil van. Maar vol enthousiasme bracht Odiyo ons bij het huis waar de oma van Obama woont. Extra trots omdat dit in zijn geboortedorp is. Uiteindelijk kwamen we bij de Kit Mikayi rots. Daar werden we rondgeleid door een oude man, die overigens erg lenig over alle rotsen sprong en alles vertelde over de rots. Hoe deze werd gebruikt om te offeren en te bidden om regen bij grote droogte. Aan de achterkant van de rots had je een prachtig uitzicht over Kisumu en het Victoriameer. Maar daar moesten we flink voor klauteren. Mijn moeder had zo'n klauterpartij al voorzien en besloot onderaan de rots in het bos te wachten. We bleven nog best lang weg. Het was stil. Echt gezellig was het denk ik niet in het bos onderaan die rots. Toen we terugkwamen werd ons verteld waar de stukken metaal voor waren die aan de hutjes en bomen hingen. Om de hyena's af te schrikken. Er leven buiten de steden en dorpjes nog veel hyena's. Zo vertelde Odiyo dat men Aids niet ziet als een ziekte maar als een vloek. Als iemand sterft aan Aids dan wordt deze persoon niet begraven maar buiten de stad in het veld gelegd als prooi voor de hyena's. Hij vertelde dat ook de babies die geboren worden uit een moeder met Aids, levend in het veld gelegd worden en zo verslonden door deze dieren. Tot aan Nairobi toe. Jolanda, die geroepen werd bij een aan Aids stervende moeder in de sloppenwijk Kibera. Die haar smeekte haar tweejarig meisje te redden. Omdat de moeder zou sterven aan een vloek zou niemand voor het meisje willen zorgen en zou zij samen met haar dode moeder buiten de stad gelegd worden voor de wilde dieren. Jolanda die gebleven is en 's avonds, stiekem met behulp van de jongens van het Kibera-project, de moeder in de pick-up gelegd heeft om haar te begraven en het meisje heeft meegenomen. Bij het kleine dorpje onder aan de rots stond een groep vrouwen te wachten die voor ons een speciale rondedans deden. Er werd verwacht dat ook wij de heupen los zouden gooien. Gelukkig moet er altijd iemand foto's maken… Ik heb bijzonder vermakelijke filmpjes.
Bij de auto deelden we snoepjes en cakejes uit aan de kinderen die er stonden. Die vervolgens onze tassen uit de auto probeerden te kapen.

Gastvrij

Voor het avondeten waren we uitgenodigd bij de vrienden van Odiyo, Peter en Lucy. Peter en Lucy wonen met hun 4 kinderen in een piepklein huisje. Peter is pastor(dominee). Wat zijn de mensen toch gastvrij. Er stond een tafel vol met eten. Rijst, vlees in saus, sla, groenten, chapatti's en zelfgeperst mangosap. Daarna hebben we nog een poos gezellig zitten praten. We ontmoetten nog een vriendin van de familie. Deze vrouw kon nauwelijks lopen. Maar ze liep. Met een zelfgemaakte stok. Ze vertelde dat ze dankbaar was voor iedere nieuwe dag die God haar geeft en dat ze zich inzet in een weeshuis. Iedere dag strompelt ze met haar stok de lange weg naar het kindertehuis heen en terug. Uren moet ze lopen. En ze heeft pijn. Maar de kinderen..... die kinderen trekken aan haar hart. En ze voelt dat dit haar taak is. Daarom gaat ze. Met liefde. Wat een vrouw. Het is zo' n voorrecht om al deze bijzondere mensen te mogen ontmoeten. De dag erop kwam Odiyo ons om 11.00 halen. We gingen eerst lunchen bij Peter en Lucy. Wij denken bij lunchen aan een paar boterhammen en een glas melk, maar in Kenya eet men twee keer per dag warm. Dus stond de hele tafel weer gedekt. We werden uitgezwaaid en gingen op pad naar de Hippospotplaats. Ondanks we uren onafgebroken naar het water staarden, hebben we geen nijlpaard gespot. De volgende dag namen we om 6 u afscheid van Peter en Lucy. Twee dochters zouden meerijden naar Nairobi om daar te logeren. Lucy had een enorm ontbijtpakket klaargemaakt. Met groenten en vlees gevulde chapatti's.

Politie

We gingen op weg. Maar niet voordat Lucy een gebed had gedaan voor een veilige terugreis. Na korte tijd werden we al aangehouden door de politie. Dat kon niet missen. Het wemelde van de politiecontroles met spijkerplaten. En zo voor de kerstdagen kan de politie lekker wat bijverdienen. Het is allemaal wat corrupt hier, zeg maar. Raampjes moesten open. Ik kreeg een hand. Mijn moeder ook. Na het vaste: "Hello how are you?" moesten we onze paspoorten laten zien. Ik had alleen kopieën bij me. Dat was me aangeraden door de visumdienst, om stelen van mijn papieren te voorkomen. Maar deze police deed moeilijk. Na wat gevraag over en weer en ik vertelde dat Kenya prachtig is en de mensen zo vriendelijk zijn, mijn moeder antwoordde op iedere vraag enthousiast dat Kenia het mooiste land ter wereld is, mochten we gaan. Zonder te betalen. Wat op zich een wondertje was. Jolanda had in Nairobi minder geluk. Bij een aanhouding, zonder reden, mocht ze alleen gaan als ze de agent € 200 zou geven. Na wat onderhandelen, kwam ze op € 20. En mocht ze gaan. Rond kerst gebeurt dit aan de lopende band. Onderhandelen met de politie.

Daarna kwam Odiyo 's liefhebberij, zoveel mogelijk goedkope boodschappen voor kerst meenemen naar Nairobi. Bij het ene stalletje kocht hij een tas met wortels. Bij de volgende zoete aardappelen, twee tassen met tomaten, daarna 60 mango's, waarvan de meeste zwaar verrot bleken en een ondraaglijke stank in de auto hing. Waar we met 7 inzaten. Het zweet prikte op mijn rug, want ik wist… hij wil kippen meenemen. En Jolanda had zo gezegd, zorg dat dit niet gebeurd. Want de vorige keer hadden ze de hele keuken onder gepoept voor ze geslacht werden. De indringende rotte mangogeur hield Odiyo erg bezig en hij vergat de kippen.

Na heel wat politiecontroles verder, lunch en koffie waren we na 9 uur weer terug in Nairobi.
350 km in 9 uur. 9 lange uren waarin we minstens 10 x dachten: nu is het voorbij.... Het was een indrukwekkend reisje. De wegen waren druk en gevaarlijk. De natuur was schitterend. En de mensen zo vriendelijk en gastvrij. We hebben het zware leven op het platteland gezien. De sloppenwijk in Kisumu. We zagen de bergen en de dalen. De theeplantages. Eindeloze droge en dorre vlakten. We zagen overal apen, zebra's, impala's. We mochten kennismaken met de familie van Odiyo. Zijn zus. Zorgend voor haar kinderen en alle stiefbroertjes en -zusjes. De oom en tante. Levend in een hut met alleen een bezem en een dranklucht. We mochten eten bij Pastor Peter en Lucy. Pastor Peter die vertelde over de groeiende kerk in Kisumu. De vriendin, die dagelijks zware weg naar 'haar' weeskinderen aflegt. Een betere indruk van Kenya en haar inwoners hadden we niet kunnen krijgen.

Frans Weller

Afbeelding