Sterven (Golgotha) en opstaan (Pasen) van de Heere Jezus, onze enige troost in leven en sterven

"Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jezus, wederbrengen met Hem.
Zo dan, vertroost elkander met deze woorden." 1 Thess. 4:14 en18

Met het opschrift boven deze meditatie bent u het allemaal ongetwijfeld eens! (als u tenminste de Bijbel voor 100% voor waar houdt!) Maar, vertroosten we daar nu onszelf en elkaar ook mee? (2e tekst) Elkaar, daarmee bedoel ik de broeders, genoemd in vers 13 (Èn de zusters vanzelf!), die allemaal bedroefd zijn om het heengaan van hun medebroeders en zusters! En wáármee mogen ze elkander dan wel vertroosten? Nou, dat ze gegronde hoop hebben voor hun ziel, die naar de hemel is gegaan èn voor hun begraven lichaam, dat eenmaal opgewekt zal worden! Zie 't maar in de tekst (vers 14) Eenmaal zullen we elkaar weerzien! (vers 15-17) Zo is dan toch onze 2e tekst (vers 18) wel een kostelijke opwekking hè? Als we onze, in Christus gestorven broeders en zusters, in 't donkere graf zien neerdalen, dan moeten we elkaar er aan herinneren: Dit is het laatste niet! Temidden van alle droefheid om 't gemis, is dit onze troost: Onze, in Christus ontslapenen, zullen bij Zijn wederkomst éérst worden opgewekt (vers 15-17) en daarna zullen de, dan nog levenden, óók naar Jezus gaan! Ook ik! "Want", zegt Jesaja, "uw doden (die in Christus ontslapen zijn!) zullen leven, ook míjn dood lichaam, zij zullen opstaan; ja, waakt op en juicht, gij die in het stof woont!" Want Jezus, Die wederkomt, leeft eeuwig en zij, die Hem door een levend geloof híer omhelsden als hun Zaligmaker Die voor hun zonden gestorven en opgewekt is, zij zullen óók eeuwig leven met Hem! Zeg nou zelf lezer, is dat nou geen heerlijke troost en grote genade die de Heere de Zijnen geeft in de zekerheid van de opstanding van het vlees, waarop volgt het zalige heerlijke, eeuwige leven?

En wat is dàt óók zelfs een wonder als er, wat de wetenschap van het al of niet zalig afsterven van onze geliefden betreft, soms een sluier voorhangt. Dan kan er tòch nòg die troost zijn voor ons zelf, als het eens zó is: "Wanneer mij 't afgepeinsde hart (hiérover) door al mijn denken werd verward en ik in druk schier was gestikt; toen heeft Uw troost mijn ziel verkwikt!!" Ook zelfs dàn kùnnen en mógen, ja móeten we elkaar juist met deze woorden vertroosten! En daarom, als de Heere ons, wat dit betreft naar Zijn vrijmacht langs onbegrepen wegen leidt, waarin 't wel eens kan zijn: "Duizend zorgen, duizend doden kwellen mijn angstvallig hart", wat kan 't dàn niet opbeurend en vertroostend zijn, als onze gedachten eens van àlles worden afgetrokken en ons geloofsoog mag over dood en graf heenzien naar de heerlijke toekomst van het ontslapen zijn in Jezus; naar de zalige opstanding der doden en de eeuwige heerlijkheid! Als alle tranen van de ogen afgewist zullen worden en dit aardse jammerdal (Cat.) veranderd zal zijn in een hemels vreugde-oord! Die heerlijke toekomst gun je toch iedereen en prijs je toch iedereen aan! Ja toch?

Welnu lezers, zal 't met òns, met ù en míj, óók zó uitkomen als met de ontslapenen in Jezus? Als wíj sterven, als er droefheid over òns is, zullen de bedroefden dàn ook tegen elkaar kunnen zeggen: Kom, laten we 1 Thess. 4:13-18 nog maar eens lezen. Laten we elkaar maar eens vertroosten met deze woorden, want de ziel van onze geliefde ontslapene is naar de eeuwige heerlijkheid gegaan en het lichaam dat we straks gaan begraven, wacht straks bij Christus wederkomst eveneens een heerlijke toekomst! Zal 't zó wezen, als wíj sterven? Of kan dan alléén máár gezegd worden: 't Was een goede vader; een zorgzame moeder; een keurige jongen; een degelijk meisje; enz., enz.

Dat zijn allemaal heel mooie dingen op zich! Maar …, als er dan eens niets gezegd zou kunnen worden van, als een arme zondaar, naar de Heere Jezus te zijn gevlucht!? Zou dat even erg zijn! Daar heb ik echt niemand van u voor over, lezers. Echt niet hoor! Ik leg nu de pen neer en geef ú de mogelijkheid om over 't geschrevene een week na te denken! Dan hoop ik u volgende week D.V. (uiteraard!) nog iets meer te zeggen!

Ds. G. Meuleman, Ouddorp