Tot inkeer komen

'Als de Heere niet bij ons geweest was…'
Psalm 124

Kent u die regels? 'Kom vanavond met verhalen dat de oorlog is verdwenen en herhaal ze honderd malen; alle malen zal ik wenen'.
Ze zijn van de dichter Leo Vroman.
Je ziet het tafereeltje zo voor je.
Iemand die met van vreugde schitterende ogen vertelt dat het slavenjuk werd gebroken en dat de vrijheid aanbrak. We denken er vandaag aan: de oorlog was voorbij na vijf lange donkere jaren. Om te lachen van vreugde. Maar een ander die het hoort, begint te huilen. Elke keer opnieuw.
Wat bedoelt die dichter?
Vijf mei; dag van de bevrijding. Er leven er nog heel wat die er herinneringen aan hebben. De gehate vlag van het Derde Rijk werd neergehaald en de driekleur wapperde weer. De oorlog was voorbij.
En toch… de oorlog was voorbij maar tegelijk houden de herinneringen hem levend.
Een zwart-wit foto op een oud dressoir. Een lachende jongeman er op. Nooit teruggekomen.
Zo blijft de oorlog onder ons. Maar ook: is de oorlog verdwenen? Denk aan Syrie; aan Afrika. Telkens steekt hij zijn kop op. Nu hier dan daar. Daarom die tranen. Elke keer opnieuw.
Hoe komt dat toch?
Direct na de oorlog speelde die desillusie al door de hoofden. Oude preekschetsen uit die tijd spreken er van. We zijn bevrijd maar wat hebben we er van geleerd?
Op dít gebeid zijn we er zeker niet op vooruitgegaan.
Geven we de Heere het woord dan zegt Hij: uit het hart van de mens komen tevoorschijn…
En dan volgen er veel verkeerde dingen.
Het overkwám ons niet. We kozen tegen God. En die keuze vertaalt zich in het groot van deze wereld en in het klein van ons leven. Diepe onvrede…

En dan psalm 124. 'Als de Heere niet bij ons geweest was…' De Héére. De God van onverdiende genade. Aan Hém kreeg de dichter houvast. De belijdenis van zijn zonde trok een scheur in zijn leven; en de genade werd hem een wonder. Dat was de weg tot de vrijheid. De échte vrijheid.
'Als de Heere toch niet…' Híj deed het.
Wie zich vandaag verliest in allerlei voornemens om voortaan toch vooral te strijden tegen nationalisme, fascisme, antisemitisme enz. enz. die doet tekort aan de reddende daad van de Heere en het geheim ontgaat hem dat in het Woord bekend wordt gemaakt.
'Als de Heere toch niet…' dan zouden de vijanden ons levend verslonden hebben; dan zou een wilde bergstroom ons hebben meegesleurd.
Maar nu, nu zijn we ontkomen als een vogel die uit het net ontsnapt. Aarzelend klappert hij met zijn vleugels en dan vliegt hij met zekere vleugelslag de blauwe lucht tegemoet.

Wat wil de dichter van deze psalm?
Hij wil het volk tot inkeer brengen. Het hart op de Heere richten. De Heere die verlost hééft en bij wie alleen verlossing is.

'Kom vanavond met verhalen dat de oorlog is verdwenen'. U gelóóft het, al vloeide de verwondering al lang weg. U gelooft het níet. U herinnert zich nog te veel; u ziet te veel om u heen en in het nieuws. De oorlog is niet verdwenen. U leerde uw eigen hart kennen.
Gezegend waar we niet eindigen in optimisme of pessimisme, maar waar het ons aan de voeten van Christus brengt. Die de strik van zonde en dood heeft gebroken. En de wrede vogelaar heeft verslagen. In Hem is vrijheid.
In Hem krijgen de woorden hun diepste glans;
'De Heere is ons tot hulp op ons gebed,
De God die aard' en hemel heeft gemaakt'.
Tot eenmaal alle strikken breken en de grote dag van de bevrijding daagt voor allen die hun vrijheid en vrede buiten zichzelf in Christus vonden.

C.G.K. - P.