J.H.R. Verboom - Het pad langs de rotsen (24)

Plotseling keek ze hem vrij en onbevangen aan en fluisterde zacht: ,,Ik dacht juist dat jij niets om mij gaf…! Daarom…," even stokte haar stem… juist daarom heb ik je ontweken! Ik wilde me flink houden… en maar van me af zetten dat jij anders van me hield dan een broer en zus van elkaar houden. Dat was immers toch niet zo, meende ik. Je bleef altijd zo evenwichtig en effen!"
,,Dus ik begrijp dat je meer initiatief van mij verwacht had?"
,,Ja! feitelijk wel!".
Je bent een schat Gretchen…! Een lief kind! Praat daar nu niet meer over! Als je eens wist hoe lief ik je heb …" Meteen drukte hij een stevige zoen op haar gloeiende wangen.
Gretchen liet hem stil begaan, terwijl ze met haar hoofd tegen zijn schouder leunde.
"En wat zeg je nu…?" begon Andreas weer.
"Ja!" zei ze eindelijk zacht. "Ik heb je lief, zo lief als ik niet beschrijven kan. Anders dan ik Gundel, Hans en Martin lief heb. Ik weet niets heerlijkers dan me geheel aan je te geven!" Gretchen was de eerste die weer enigszins tot de werkelijkheid terugkeerde.
"Je moet wat eten, Andreas", drong ze na enige tijd . ,,Je hebt zo hard gewerkt vanmorgen. En ik moet naar huis voor het vee. Mag ik thuis vertellen wat we besloten hebben?"
"Natuurlijk! mag je dat", lachte Andreas, ,,maar ze zullen niet erg verbaasd zijn en een en ander al lang voorzien hebben. Kom laten we samen gaan, want vandaag is het een feestdag en morgen help je me weer als gewoonlijk, is het niet?"
"Maar al te graag! Ik ben blij dat ik nu weer vrij bij je kan zijn."
Even trok er een schaduw over het gelaat van Andreas. Toen vroeg hij nogmaals: ,,Waarom heb je me dan toch zo ontweken de laatste tijd!"
"Och, wat zal ik zeggen! Toen je vader stierf, zei hij, dat ik me aan jou moest toevertrouwen en je als een oudere broer beschouwen en dat deed ik ook wel tot voor een jaar terug. Maar toen bemerkte ik langzamerhand dat er iets in mij veranderde. Ik ging op een andere wijze van je houden dan ik bijvoorbeeld van Hans en Martin houd. Je weet hoe lief ik die beiden heb en hoe dikwerf ik treur om hen, maar juist de gedachte dat ik jou zou moeten missen, maakte mij zo droevig. Maar dat wilde ik niet laten merken natuurlijk. Er kwamen verlangens in mij op welke ik als zondig beschouwde en die ik uit mijn hart wilde bannen, daarom vermeed ik je. Maar het hielp niets, van dag tot dag werd mijn gevoel voor jou sterker…"
"Wat ben je toch een eenvoudig en eerlijk kind! Ik geloof dat ik mede daarom zoveel van je houd. Ik durfde soms niet meer hopen de laatste tijd! Maar kom dat is nu voorbij! We gaan het grote nieuws vertellen Gretchen!"
In de molen heerste grote vreugde over het jonge paar en er werd besloten dat dezelfde zomer nog de bruiloft gevierd zou worden. Dadelijk werd met de toebereidselen begonnen. Moeder Roza gaf Gretchen al het vlas dat gedurende de winter gespon nen was en de wever uit het dorp verwerkte dit tot prachtig linnen.
Andreas timmerde in de avonduren een kast, welke hij met rode en gele verf beschilderde en daarin kon Gretchen haar schatten bergen. Nog nooit was het meisje zo rijk geweest! Ze had zelfs in haar jonge leven bij haar ouders nog nimmer zoveel glanzend linnen en nieuwe kleding bijeen gezien, als er nu in de laden van haar kast werd geborgen.
Soms kwamen al deze weldaden haar onbegrijpelijk voor. Dan werd ze zo geroerd door al de lief de en vrijgevigheid van haar pleegouders, en niet te vergeten van haar oudere pleegzuster en haar man, dat ze probeerde om haar zorg en vlijt te verdubbelen, en alzo een bewijs van haar dankbaarheid te tonen.
Toen echter de trouwdag naderde en ze officieel bruid werd, lag er vaak een droeve trek op haar gezichtje. Andreas vroeg zich meermalen bezorgd af wat Gretchen innerlijk drukte. Op een avond kon hij zijn onrust niet langer verbergen en moest hij er naar vragen en daar kwamen plotseling tranen in Gretchen's ogen terwijl ze snikkend zei: ,,Och! dat vind je misschien vreemd Andreas, maar ik ben bedroefd over de vele weldaden die ik geniet en dan moet ik huilen als ik aan mijn broertjes en zusje denk. Wie weet lijden zij honger en gebrek en ik ben zo rijk dat er voor allen genoeg zou zijn, meer dan genoeg zelfs! Dat maakt me soms zo beklemd en dan kan ik mij niet onbezorgd in mijn geluk verheugen!"
"Luister nu eens kind!" zei vader Kästner die ook het gesprek aangehoord had. "Ik kan je goed begrijpen. Jij voelt je rijk en onbekommerd met je paar stukjes huisraad waar veel meisjes van jouw leeftijd met minachting op zouden neerzien. Maar da t komt mede omdat je in je jonge jeugd al zo schrikkelijk veel armoe meegemaakt hebt. Wees gerust blij met de gaven die God je beschikt, maar houd vooral in het oog dat Gods genade voor je kostelijke ziel, als je die uit Zijn barmhartigheid geschonken in een rechte weg mag ontvangen, een oneindige schat is. De Heere heeft mij en mijn vrouw met wat meerder aards goed willen bedelen dan anderen. Maar wat is goud en zilver in vergelijking met die Hemelse schat. Staat dan bovenal naar waarheid in het binnenste. En ik weet mijn lieve kind dat ik jou heus niet hoef te bestraffen dat je teveel aan de aardse schatten hangtl. Wees daarom gerust blij en probeer van het aardse op te zien naar boven naar God die je dit alles schenkt.
Stilletjes hoorde Gretchen vader Kästner aan. "Maar er is nog iets dat me bedroeft!" zei ze daarna zacht schreiend... lk zou zo graag, zo heel graag gezien hebben dat tenminste één van mijn verwanten op mijn trouwdag aanwezig zou zijn.