J.H.R. Verboom - Het pad langs de rotsen (23)

Zo vergleden ondertussen drie jaren. Gretchen en Andreas werkten als broer en zus naast elkaar. Tijdens de lange winteravonden zaten de bewoners van de watermolen met hun vieren gezellig om de vrolijk brandende haard terwijl het spinnewiel, door Gretchen vaardige vingers bediend, snorde. Maar langzamerhand werd dit anders. Gretchen begon Andreas te ontwijken en de vrije toon, die tussen hen geheerst had, kon ze niet meer vinden. Ze liet de jongeman alleen op de bank zitten en trok voor zichzelf een krukje bij, naast moeder Roza. Als Andreas buiten aan het werk was ging zij naar binnen en 's morgens stond ze zó vroeg op dat de koeien al gemolken waren vóór hij in de stal kwam. En toch was het niet, omdat ze boos op hem was, integendeel! Ze handelde impulsief zoals haar natuur dit ingaf! De oude molenaar en zijn vrouw zagen één en ander wel aan, maar zeiden niets.
"Die twee moeten elkaar vinden, anders wordt hef toch nooit wat!" zei Kästner eens tegen zijn vrouw. ,,Ik zou het beslist jammer vinden als Gretchen Andreas niet als man begeert of dat omgekeerd Andreas Gretchen niet verkiest tot een levens gezellin. Ze passen toch zo goed bij elkaar die twee. Maar wat kunnen wij daar aan doen!"
Zijn vrouw was het roerend met hem eens. ,,Toch geloof ik…" zei ze op een keer ,,dat Andreas haar heel graag zou hebben. Maar hij denkt steeds dat Gretchen niet wil! Hij is ongeveer vijf jaar ouder dan zij!"
,,Dat is toch geen bezwaar!" meende Kästner.
"Nee! helemaal niet! Maar als die jongen dat nu denkt. Hij heeft evenals Gretchen ontzettend veel meegemaakt en is nu waarschijnlijk bang dat hij ook Gretchen nog zal verliezen… als hij haar tot zijn vrouw vraagt!"
"En ik geloof, dat het bij Gretchen precies eender is. Zij trekt zich van Andreas terug uit bescheidenheid. Maar diep in haar hart zou ze willen dat hij naar haar toekwam om te zeggen dat zij het liefste meisje is, dat hij ooit gezien heeft…!"
Zou je dat denken?"
"Welja! Maar Andreas durft niet! Het is voor hem ook niet zo gemakkelijk. Je moet hem maar wat helpen als dat zo voorkomt! "
Zo gebeurde het dat Andreas in het najaar bezig was de akker te ploegen.
"Gretchen…" zei moeder Roza, ,,wil jij Andreas deze zak met zaad even brengen. Ik denk dat hij zaad tekort komt. En neem dan meteen zijn brood mee."
Gretchen hief het schepel tarwe op haar schouder en hing het mandje met brood aan haar arm. Voorzichtig lopend begaf zij zich naar het veld waar de jongen bezig was.
Aan de rand van de akker waar Andreas werkte stond een hoge den waaronder ze het vorig jaar enkele malen zo gezellig samen hun brood gegeten hadden. Daar zette Gretchen haar last neer en riep Andreas. Ze wees hem waar ze de zak met tarwe geplaatst had en wilde dan vlug naar huis terugkeren.
Maar Andreas die ingelicht door moeder Roza van haar komst wist, liet zich zo niet afschepen. Hij liep het meisje na en greep haar bij een schortband vast.
"Kom! Gretchen" zei hij vriendelijk, ,,laten we een poosje onder de den gaan zitten. Ik wil je wat vragen! "
"O…!" riep Gretchen. ,,Laat mij los, ik moet naar huis toe!"
"Wees maar gerust, vrouw Roza wacht niet op je. Ik heb haar zelf gevraagd je naar mij toe te zenden, want ik heb iets met je bespreken. Waarom ontloop je me de laatste tijd steeds Gretchen? Wat heb ik je gedaan? Toe stribbel nou niet tegen maar kom naast me zitten zoals je vroeger deed. Je kunt je aan mij toevertrouwen. Heb ik ooit één ongepast woord tot je gesproken of iets gedaan waardoor je een afkeer van mij gekregen hebt?" Verlegen zette Gretchen zich nu naast hem neer, maar sloeg de ogen niet op en Andreas zag hoe haar handen, die ze in haar schoot legde, hevig trilden."
Hij wachtte even, hem klopte ook het hart in de keel veroorzaakt door een ongekende spanning. Dan zei hij: ,,Je weet dat vader op zijn sterfbed gezegd heeft dat ik je beschermen moest als het liefste wat ik op aarde bezit. Dat heb ik zo goed mogelijk trachten te doen. We worden echter beiden ouder en geloof je niet dat ik nog veel beter mijn belofte zou kunnen houden als je werkelijk een deel werd van mij. Ik bedoel als ik mij geheel aan jou geven kan. Ik ben dadelijk zo innig veel van je gaan houden toen ik zag hoe je mijn vader verzorgd en hoe moedig en flink je de zwaarste tijden doorleefd had. Dat wilde ik je toen nog niet zeggen, je was nog zo geheel een kind. Misschien dat het bij mij ook nog niet tot een volle ontplooiing gekomen was, dat innerlijke gevoel. Maar ik voelde me zo rustig en veilig in de gedachte dat jij ook van mij hield en ik mijn hand maar uit behoefde te strekken om je te bezitten als de tijd daar rijp voor was. Nu is dat de laatste tijd heel anders geworden. Je hebt me onrustig gemaakt. Misschien ben ik toch niet voor jou geweest wat je van mij verwacht hebt. Je begon me te ontwijken en gaf me niet meer dat vertrouwelijke. Een soort verkilling scheen er over je gekomen te zijn, juist nu je meer bewust vrouw geworden bent. Dat heeft me slapeloze nachten gekost! Zeg me oprecht Gretchen wat dat betekent. We hebben tot dusver als broer en zus met elkaar omgegaan. Dat gaat niet langer; laat ik het zo zeggen, dat maakt de natuur onmogelijk, want de natuur komt tot rijping en dan moet men kiezen!"
Hij kreeg niet dadelijk antwoord en nam daarom voorzichtig haar warme gezichtje in zijn beide handen om in haar ogen te lezen wa t ze niet scheen te kunnen uitspreken.
Tranen welden in Gretchen's ogen op.