J.H.R. Verboom - Het pad langs de rotsen (21)

Hij knielde voor zijn bed neer en boog zijn hoofd.
"Wijs Gij mij de weg Heere…" bad hij in stilte. ,,Opdat ik mij buigen en voegen zal naar Uwen wil…"

++++

Vervuld met velerlei gevoelens trokken Andreas en Gretchen van Hohne weg. Het mee leiden van de rood bonte koe bracht met zich dat ze meermalen in dubbel gevaar verkeerden opgemerkt te zullen worden door rondtrekkende soldaten.
Vooral Andreas stond heel wat angsten uit, maar daarvan liet hij Gretchen niets merken. Het kind verkeerde in zo'n wonderlijke stemming. Ze was nog nooit zóver van huis geweest! Soms bekroop ook Gretchen de angst, angst voor het onbestemde dat ze nu tegemoet ging. Meermalen hadden ze samen tot God gebeden om Zijn bescherming en hulp want ze voelden wel dat ze in eigen kracht nooit hun doel zouden bereiken.
Wat achter Gretchen lag leek haar vaak een bange droom; een diepte en donkerte waar ze niet door heen kon zien. Die loodzware last was met de komst van Andreas van haar schouders gegleden .
Tijdens de tocht zag ze telkens nieuwe bergen en wouden. Ze meende wel dat ze de halve wereld al doorgetrokken was. Dan lachte Andreas eens plagend. ,,Ja! ja!..." zei hij. ,,Ik heb er wat een moeite voor moeten doen om jou te halen. Had je dat n wel van mij gedacht?"
Gretchen bloosde heel diep; ze was aan de ène kant zo flink en aan de andere kant nog zo'n kind..
De vroege voorjaarszon straalde over de bergen en door de dalen. Op zulke onbewolkte luchten en zo'n verrukkelijke zonneschijn werd het door ellende overspoelde land vrolijk, zo het leek. De twee jonge reizigers maakten dankbaar gebruik van die mooie dagen. Het gras langs de wegen was fris en groen; de bomen waren vol met en de dichtbebladerde bossen en struiken waren een mooi contrast met de zonnige bergweiden er om heen.
"Men zou niet zeggen dat ons goede Saksen zo wreed verscheurd is door de oorlog" zei Andreas wel eens. ,,De natuur is zo prachtig en vredig!"
Dan schoten bij Gretchen vaak de tranen in haar ogen… want zonder dat Andreas dat wilde roerde hij een tere snaar. aan. Haar gedachten werden dan opeens weer bepaald bij het verschrikkelijke wat ze de laatste jaren had meegemaakt.
,,Waarom huil je?" had de jongeman op een keer verschrikt gevraagd. ,,Ben je nu nog bang?"
"Ja! als je zo praat wel! Dat is zeker slecht van me. Ik moet meer op Gods weldaden zien, maar ik ben vaak nog bang!" wilde Gretchen wel weten.
,,Je behoeft niet bang te zijn!" antwoordde Andreas troostend.
,,Ik zal je beschermen waar ik kan en waar ik tekort schiet moeten we op Gods genade hopen…"
,,Dat is zo moeilijk Andreas. We hebben nergens recht op… En…"
,,Nou… wat wil je nu verder zeggen, geloof je me niet Gretchen?"
"Natuurlijk geloof ik je. Daar gaat het niet om. Jou geloof ik wel, en ik weet beslist dat jij me niet in de steek zal laten zolang ik geen bestemming heb. Maar ik bedoel dat we alles verzondigd hebben. Als God ons weg wil nemen, dan heeft Hij daar recht op. Ja! hoe moet ik dat zeggen…"
,,Dat God in al Zijn doen soeverein is, bedoel je?"
"Wat betekent dat feitelijk? Vader zei dat vroeger ook wel maar ik was toen nog zo jong dat ik het nimmer gevraagd heb wat hij daarmee bedoelde! "
"Soeverein is oppermachtig. Maar ten opzichte van God heeft de betekenis van het woord een wijdere uitbreiding. Want God is niet alleen oppermachtig. Hij is ook rechtvaardig. Rechtvaardigheid en oppermacht met elkaar verenigd maken dat Gods wil in alles geschied. Echter niet zoals dat in bepaalde gevallen met menselijke potentaten plaats vindt, namelijk dat de opgelegde wil onrechtvaardig is. God is ook rechtvaardig, waaruit weer volgt dat Hij nooit onrecht doet. Begrijp je het nu?"
"Nog niet helemaal, maar dat geeft niet. Nou ja, ik begrijp het eigenlijk wel, maar ik kan het niet in woorden uitdrukken, zo bedoel ik het!"
"Ja!" antwoordde Andreas. ,,Laten we hier een poosje gaan zitten" zei hij toen.
,,Kijk eens hoe mooi het hier is. We zijn altijd zwoegers geweest, wroeters in de aarde en och wat kan een boer feitelijk anders doen!" liet hij er meteen vergoelijkend op volgen… "Maar, nu zijn we losgerukt uit de gewone gang van ons dagelijkse bestaan. Vind jij het ook niet prachtig dit uitzicht?"
,,Ja, natuurlijk!" antwoordde Gretchen niet zo erg overtuigend . "Het leed van de laatste jaren heeft een zeer diep stempel op je hart gedrukt Gretchen. Ik moet proberen je wat op te vrolijken anders kom je er nooit bovenop!"
,,O! neen!" antwoordde Gretchen. ,,Zo moet je niet praten. Heus ik ben ná jouw komst al een heel ander mens geworden!"
"Ja! dat is het juist. Je bent een mens geworden… dat is verkeerd. Je moet een jong meisje blijven of weer worden. Je moet het leven weer in onder normalere omstandigheden. O kind! ik kan je niet dankbaar genoeg zijn dat je mijn ouders zo uitstekend verzorgd hebt. Maar door al de ellende is de bloem niet tot ontplooiing gekomen en nu dreigt de knop zelf te verschrompelen voor dat er één teer blaadje gezien wordt!"
"Ik had niet gedacht dat jij, die toch ook maar een eenvoudige jongen uit ons dorpje bent, zo ingewikkeld praten kon! Heb je dat op je verre zwerftochten geleerd?" vroeg Gretchen schalks. Even trok er een trek van verbazing over het gezicht van Andreas.