Oud Hof, Westdijk 14, Dirksland. Foto: G. Hoek
Oud Hof, Westdijk 14, Dirksland. Foto: G. Hoek Foto:

Oude hofsteden op Overflakkee: verdwijnende bakens in de polder (slot)

Na lezing van al die artikelen over de kommer en kwel rondom het historische boerenerf en in het bijzonder de boerenbehuizingen zult u zich afvragen: "Maar hoe verder, staan we niet met lege handen?" Nee, we hoeven niet gelaten toe te kijken dat er weer een stee onder de slopershamer valt, met een foto daarvan in de krant, en vervolgens weer overgaan tot de orde van de dag. Als dat de gang van zaken is, komt er vroeg of laat onherroepelijk dat 'knagende' gevoel. Weet u nog? Maar, er is wel actie nodig. Er moeten mensen en organisaties in de benen komen en dat is om de drommel niet simpel. De historische boerderij op Overflakkee is het echter meer dan waard. In het volgende schets ik een mogelijke oplossingsrichting, gestaafd door prachtige voorbeelden bij onze zuiderburen: de Zeeuwen.

Wet en beleid

Ik wil ervoor pleiten de schijnwerper specifiek te zetten op de meest monumentale boerenhofsteden die er op Overflakkee nog over zijn en daarop de energie voor behoud te richten. Alles bewaren kan niet en daarvoor is nooit het geld op te brengen. Nee, we moeten ons richten op de meest historische, kenmerkende boerderijen waarvoor de sloopkogel al komt aangereden. Laten we ervoor zorgen dat die kraan met kogel niet 'over de dam' komt.

Uitgaande van de wet zijn er voor boerderijen met de status van rijksmonument instrumenten voorhanden om het verval tegen te gaan. Op grond van de Monumentenwet 1988 en het overgangsrecht naar de nieuwe Erfgoedwet is er een instandhoudingsplicht. Dat wil zeggen, dat de eigenaar verplicht is het monument te behoeden voor (verder) verval door het minimaal water- en winddicht te houden. Laat de eigenaar onderhoud bewust (sic) achterwege dan lijkt dit geschaard te kunnen worden onder een 'economisch delict'. Omdat hij dan strafbaar is, kan hem een forse boete worden opgelegd. Bij een boerderij die de status van gemeentelijk monument heeft is dit niet zo, maar is het aan de lokale overheid op welke wijze hiertegen opgetreden kan worden. Boerderijen met een 'beeldbepalende' status zijn in wezen al 'vogelvrij', laat staan de steeën zonder enige kwalificatie.

Proces tot behoud

Maar, moeten we het zover laten komen? Moeten we een eigenaar – in de meeste gevallen een agrarisch ondernemer die het mogelijk economisch gezien niet zo gemakkelijk heeft – op die wijze de duimschroeven aandraaien...? We moeten het eerst anders gaan proberen. Het volgende procespad staat mij daarbij voor ogen:
- De lokale overheid opent het overleg met de eigenaar over de noodzaak tot behoud en de bereidheid van de eigenaar hierin mee te werken;
- De eigenaar zal bedrijfsmatig schadeloosheid in het zicht gesteld moeten worden, zowel financieel als op het vlak van de infrastructuur (bedrijfsgebouwen, garantie van vrije toe- en uitgang naar en vanaf de bedrijfsruimten);
- De eigenaar moet bereid zijn het monument te verkopen en indien nodig 'recht van overpad' te geven voor de nieuwe gebruiker(s);
- De gemeente moet bereid zijn een andere ruimtelijke bestemming aan het monument te geven (medewerking in de sfeer van de ruimtelijke ordening);
- De gemeente moet een stichting voor dit project opzetten die de nieuwe plannen verder gaat uitwerken, nieuwe gebruikers gaat zoeken en financiers en subsidiemogelijkheden voor restauratie en verbouwing gaat opsporen (zo is de landelijke Stichting BOEI voor dit soort gevallen een bewezen investeringsfonds en een stichting heeft altijd meer kans op subsidie);
- De gemeente neemt in de beginperiode met een (ambtelijk) bestuurslid deel in deze stichting en levert in bestuurlijke sfeer tevens de voorzitter. Zij treedt op een moment terug, zodra het lekker loopt en men zonder overheid verder kan. De overheid heeft hierin dus een voorwaardenscheppende en faciliterende rol, zoals dat heet. Financieel zal de gemeente eveneens een rol spelen. Zij zal moeten voorfinancieren en zelfs een (deel)subsidie moeten verstrekken;
- Bij een geslaagde restauratie, herinrichting en compensatiegelden etcetera voor wat betreft de (voormalige) agrarische eigenaar, kan het geheel worden doorverkocht aan de nieuwe eigenaar(s)/gebruiker(s), al dan niet georganiseerd in een andere stichting. De verkoopopbrengst vloeit terug naar de projectstichting en/of direct naar de voorfinanciers.

Het geheel staat of valt met de bereidheid tot medewerking van de eigenaar en de bereidheid van de gemeente om haar nek uit te steken en het organisatorische en financiële voortouw te nemen. Dit alles is niet gemakkelijk en duurt een aantal jaren, vergt passie en doorzettingsvermogen, evenals de nodige diplomatie. De zaak meer dan waard, dunkt mij.

En nogmaals, in dit hele proces is de lokale overheid toch echt de eerst aangewezene om de noodzakelijke eerste stappen te zetten en de zaak vlot te krijgen.

Geslaagde voorbeelden

Dat dit kan, bewijst een aantal mooie voorbeelden bij onze Zeeuwse zuiderburen. Daar worstelde en worstelt men nog steeds met hetzelfde dilemma: afbreken of behouden en herbestemmen. Een prachtig voorbeeld van restauratie extern en vernieuwing intern is het inrichten van een gemeentelijke raad- en trouwzaal in een grote 19e-eeuwse boerderij in Heinkenszand (gemeente Borsele). Het boerenhuis werd het woonhuis van de gemeentebode. Ook hier is een lang en taai proces aan voorafgegaan. Men hield met z'n allen vol, met dit als resultaat!

Nog een geslaagd voorbeeld: hofstede Suzanna uit 1784 in het plaatsje Borssele. De bijna ruïneuze boerderij werd aangekocht, vervolgens gerestaureerd en volledig opnieuw ingericht als een complex van kleine wooneenheden voor gehandicapten. Dit alles gecoördineerd door de Stichting Arduin te Middelburg.

Gerbrand Hoek

NB. Dit artikel zal in de vorm van een brief naar het gemeentebestuur en in afschrift naar de fracties in de gemeenteraad worden gestuurd.

*Voor talrijke ideeën van herbestemming en de procesgang daar naartoe verwijs ik naar het boek 'Bouwen aan boerderijen, ideeënboek voor herstel en vernieuwing van oude boerderijen', Zutphen, 2003. De foto's in dit artikel zijn ontleend aan dit boek.


Welke boerderijen bedreigd?

Ze zijn al een keer eerder langsgekomen: voor de volgende vijf boerderijen op Overflakkee dreigt momenteel de sloopkogel. Wilt u dit, terwijl u weet dat er in de laatste tientallen jaren 16 boerderijen sneuvelden en terwijl u tegelijkertijd ook weet dat er mooie alternatieve bestemmingen mogelijk zijn?


Slotwoord: waar een wil is, is een ……

Net zoals in Zeeland zijn er elders in ons land nog talrijke voorbeelden te vinden van behoud en een goede herbestemming. Voorbeelden in de sfeer van: meerdere bedrijfjes gezamenlijk in de zakelijke dienstverlening, twee of meer woningen/appartementen voor particuliere bewoning, studio's voor begeleid wonen, kantoor voor wat dan ook, etcetera. En tot slot zijn er ook altijd wel particulieren te vinden, die over de financiën beschikken en voor wie het de moeite waard is om alleen een dergelijk avontuur aan te gaan. Maar, hoe het ook zij, beseft kan worden dat er altijd financierings- en subsidiemiddelen te vinden zijn, zowel op provinciaal als op landelijk niveau. Daarbij zal de gemeente uiteraard ook een duit in de zak moeten doen.

In ieder geval behoeft de geldkwestie de goede zaak niet tegen te houden. Je moet er wél in geloven en ervoor willen gaan. Dit dan weer wel. Maar, waar een wil is, is een weg! Het woord is nu aan de gemeente en de eigenaar. Beide partijen worden vanaf hier en nu uitgenodigd 'geschiedenis te schrijven' voor Overflakkee.

Hoeve Stadse Zeedijk 5, Stad aan ’t Haringvliet. Foto: G. Hoek
Hoeve in Heinkenszand, verbouwd tot raad- en trouwzaal. In het woonhuis woont de gemeentebode.
De Pauwestee, Staakweg 213, Dirksland. Foto: G. Hoek
Suzannahoeve te Borssele, wooneenheden in schuur en huis.
Kwakstee, Tweede Weg 1, Melissant. 
Foto: Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Amersfoort.
Suzannahoeve te Borssele, wooneenheden in schuurgedeelte.
Zeldenrust, Groeneweg 2, Den Bommel. 
Foto: Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Amersfoort.