Afbeelding
Foto:

Gepaste bescheidenheid

"Zo dat heb ik goed gedaan," zegt onze peuter, zonder ook maar een spoor van bescheidenheid te vertonen, terwijl we de tandartsenpraktijk verlaten. Er valt weinig op af te dingen, want ze was geweldig. Ze is zelf in de stoel gaan zitten, heeft alles gedaan wat de preventie-assistente van haar vroeg ("mondje open, kiesjes op elkaar, mondje weer open") en ze bleek zo goed gepoetst te hebben dat ze binnen twintig tellen - met een poederroze tandenborstel in de hand - weer buiten stond. Lof is dan ook op zijn plaats en als mama er niet snel genoeg mee op de proppen komt, doet ze het zelf wel. Niet alleen als ze naar de tandarts is geweest, maar ook als de puzzel af is ("Dat is wel erg knap van mij") of als ze tot 50 heeft geteld ("Slim ben ik, hè?).
En ook haar zusje is elke bescheidenheid vreemd, zo bleek toen ik haar onlangs bij het kinderdagverblijf ophaalde. Triomfantelijk trok ze een verftekening uit haar laatje. Terwijl mijn hersenen nog bezig waren om te ontcijferen wat ze precies had getekend, begon ze zichzelf maar alvast te prijzen. "Wauw!" riep ze, terwijl ze driftig met haar wijsvingertje op de tekening tikte. En "Wauw!" herhaalde ze nog eens, terwijl ze de tekening in mijn handen duwde. Er viel niets op af te dingen, want de tekening is inderdaad prachtig en hangt inmiddels - misschien wel op zijn kop, daarover zijn de meningen namelijk verdeeld - op het prikbord te pronken.
Bescheidenheid siert de mens, zei mijn oma altijd. Ze had natuurlijk helemaal gelijk. En we zullen er in de toekomst ook alles aan doen om onze dochters vertrouwd te maken met enige gepaste bescheidenheid. Maar nu nog even niet. Want de trotse glimlach die hun gezichtjes siert als hun tekening of puzzel af is, is gewoonweg vele malen mooier dan het sieraad dat bescheidenheid heet.