Het al lang verdwenen, aangebouwde bakhuisje van boerderij Langendam, aan de Langeweg in Sommelsdijk. Foto: Gemeentearchief Rotterdam, collectie Verheul.
Het al lang verdwenen, aangebouwde bakhuisje van boerderij Langendam, aan de Langeweg in Sommelsdijk. Foto: Gemeentearchief Rotterdam, collectie Verheul. Foto:

Oude hofsteden op Overflakkee: verdwijnende bakens in de polder
Deel IV

In de vorige aflevering heb ik u kennis laten maken met een tweetal opvallende bijgebouwen op het boerenerf: de zomerhuizen en de wagenschuren. In dit deel komen wat kleinere elementen aan de orde, vooral de bakhuisjes en de dampalen. Eveneens heel kenmerkend voor het vroegere boerenerf.

Bakhuisjes

Een sterk met de zomerhuizen verwant gebouwtje is het bakhuisje of de 'bakkêête'. Het is een klein losstaand, stenen optrekje met een klein zadeldak en een naar verhouding grote schoorsteen. Het bakhuis was ingericht voor het koken, bakken en braden. Verder diende het om de was te doen, inclusief het 'koken' van het vieze wasgoed. In de bakhuisjes was een oven ingebouwd om brood te kunnen bakken, want op elke boerderij voorzag de boerenfamilie in haar eigen voedsel. Onder de oven bevond zich een kleine ruimte, waar het vuur werd gestookt. Hiervoor gebruikte men takkenbossen van wilgenhout of 'musters'. Omdat deze methode brandgevaarlijk was, had men de oven met daaronder de stookplaats buiten het eigenlijke bakhuisje opgetrokken, onder een apart afdakje van pannen. Binnenin het huisje bevond zich de ijzeren ovendeur. In Ouddorp waren ooit veel van dergelijke gebouwtjes. Ze kwamen doorgaans voor bij de wat kleinere boerderijen. Bij de grote Flakkeese polderboerderijen, zeker later, was het bak- en braadgerei doorgaans ondergebracht in het zomerhuis. Immers, er was daarbinnen ruimte genoeg.
In de loop van de tijd gingen de boerenfamilies ertoe over om in de bakhuisjes een nieuwe uitvinding te plaatsen: het fornuis. Dit was veel gemakkelijker voor al het kookwerk, de warme maaltijd, de pap, de poters voor de varkens en de 'kookwas'. Men hield op die wijze de vuile klusjes zoveel mogelijk buiten de woning. Brood haalde men inmiddels bij de bakker in het dorp.
Het kwam sporadisch voor dat de 'bakkêête' tegen een zijwand van de boerenhoeve stond. Het was veel gangbaarder dat deze optrekjes los op het erf stonden (wegens brandgevaar), maar uitzonderingen bevestigen de regel (zie foto van Langendam).

Triest om te moeten constateren, maar op Overflakkee is er geen enkel bakhuisje meer te vinden. Op Goeree is er een handjevol behouden kunnen worden. Het laatste bakhuisje op Overflakkee, dat behoorde bij de stee van voorheen de familie Kardux aan de Peuterdijk 46 in Herkingen, werd nog niet zo lang geleden afgebroken. Er rest ons nu alleen nog fotomateriaal.

Onderstaande historische foto's tonen enkele exemplaren van dit karakteristieke monument.


Dampalen

ls afsluiting van het boerenerf kunnen de hek- of dampalen worden gezien. Die palen stonden veelal op de dam (over de sloot), die toegang gaf tot het erf. Vandaar de benaming 'dampalen'. Tussen deze palen was een tweedelig ijzeren of houten hek aangebracht. Sommige hekken waren heel sierlijk, andere waren functioneel en simpel. De palen varieerden in vorm wat betreft de bekroning, maar op het eind van de 18e eeuw/begin 19e eeuw werd het mode om boven op de dampaal een gestileerde Franse tuinvaas te plaatsen. Nederland bevond zich immers middenin de Franse overheersing, waardoor dit gebruik vanuit Frankrijk overwaaide naar ons land. Deze versiering maakte de dampalen bijzonder sierlijk en als er dan ook nog een mooi hek tussen hing dan ging daar een enorme uitstraling vanuit.
In bijna alle gevallen zijn de hekken verdwenen. Dampalen heeft men hier en daar nog laten staan, maar in veel gevallen zijn ze van het boerenerf verwijderd. Aan één kant misschien begrijpelijk, omdat het onhandig is om met grote landbouwmachines tussen de palen door te gaan. Maar, aan de andere kant is met de verdwijning het boerenerf extra verschraald.
Op de palen staan vaak de naam van de boerderij en een jaartal. Dat jaartal geeft in de meeste gevallen de datum aan dat de dampalen werden geplaatst en heeft niets te maken met de ouderdom van het boerenhuis. Het merendeel van de palen draagt een jaartal dat ligt tussen 1790 en 1810, de Franse tijd dus. Overwegend zijn ze vervaardigd uit een natuursteensoort, maar houten palen werden ook toegepast, waarbij de vazenbekroning dan weer van hardsteen was.

NB. In dit artikel is afgezien van de dampalen van de Boomvliet (Dirksland) en de vermeende hekpalen van boerderij Langendam (Sommelsdijk), die nu de ingang sieren van de dorpskerk van Nieuwe Tonge. Deze wijken zodanig af en zijn zo uniek dat hieraan apart aandacht besteed zou moeten worden.

De volgende foto's laten zien hoe sierlijk dampalen met een toegangshek konden zijn.


Andere optrekjes

Tot slot vond je op een vroeger boerenerf varkenskotten, liggend aan de zuidkant van de schuur dichtbij de mestvaalt. Het waren kleine langgerekte gebouwtjes met een of twee toegangsdeurtjes aan de voorzijde en meerdere lage deurtjes aan de kant van de mestvaalt waar de varkens doorheen naar buiten konden. De varkenskotten die bekend zijn, waren van ijsselsteentjes gemetseld met boven de deurtjes niet zelden sierlijke steunboogjes van rode steentjes. Omdat het houden van varkens op de boerderij langzaam meer zeker verdween, zijn in de loop van de tijd dan ook veel varkenskotten afgebroken. Het zijn natuurlijk geen monumenten, maar wel karakteristieke elementen op het erf.

Inmiddels zijn ze al lang verdwenen, maar op het boerenerf hoorde ook een hondenhok voor de hofhond. Het was een houten huisje dat vaak op een draaibare voet stond. Daardoor kon de ingang van het hok op de zon worden gezet. De hond scharrelde aan een lange ketting rond op het erf.

Vroeger was er eveneens bij elke boerderij een 'vaete' te vinden; een waterput die diende als drinkplaats voor het vee en tevens als brandvijver. Op het erf van enkele boerderijen heeft de waterput de tijd doorstaan en is in sommige gevallen omgetoverd tot een siervijver, maar de meeste zijn gedempt.


Slotwoord deel IV

Erg veel is er op en rond het boerenerf verdwenen. Niet alleen op Overflakkee, maar overal op het Nederlandse platteland. Veel schuren en bijgebouwen hebben hun functie totaal verloren. Dit is niet anders, de tijd kan uiteraard niet stil worden gezet.

Maar, ik ben van mening dat de afbraakwoede op Overflakkee is doorgeschoten. Er is teveel verdwenen. Zó rigoureus had het niet mogen gebeuren. Hele boerderijen, zomerhuizen, bakketen en wagenschuren zijn in de loop van tientallen jaren op het eiland meer dan gedecimeerd. Bakketen zijn op Flakkee zelfs al helemaal niet meer te vinden en hier en daar is er nog een dampaal, als trots maar reddeloos baken.

Het aantal op Overflakkee nog resterende monumentale en karakteristieke hofsteden zou naar mijn bescheiden mening toch niet verder meer mogen verminderen. Bestemmingsverandering en herinrichting bieden daarvoor een goede oplossing. Hierover gaat het laatste deel (VI) van de artikelenreeks, maar eerst volgt nog deel V, waarin een foto-overzicht van alle verdwenen boerderijen over de laatste 38 jaar.

Mocht u meer willen weten over de bouwhistorie van de Flakkeese boerderij dan verwijs ik u naar het prachtige boekwerk 'Veldnamen en Boerderijen', uitgegeven door Sociëteit Rethorica te Sommelsdijk en dat nog steeds voorradig is.

Gerbrand Hoek

Verdwenen dampaal van de al in 1979 afgebroken hoeve Welgelege, Kraaijerdijk 5, Melissant. Fotocollectie G. Hoek
Hardstenen, versierde dampalen van de Blyde Komst, Achthuizensedijk 24, Achthuizen. Het hekwerk is verdwenen, de dampalen zijn er nog. Foto: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort.
Het al lang verdwenen bakhuisje, met de oven onder een afdakje. Deze 'bakkêête' stond op het erf van de voormalige Ouddorpse boerderij De Stee van de Jongens
Sterk vervallen rechterdeel van het toegangshek van de te koop staande hoeve Zeldenrust, Groeneweg 2, Den Bommel. Inmiddels is dit deel  ingestort. Foto: collectie G. Hoek.
Het tot voor kort laatste bakhuisje op Overflakkee. Het stond op het erf van de boerderij van voorheen de familie Kardux, aan de Peuterdijk in Herkingen. Foto: collectie G. Hoek.
Houten dampalen van hoeve Akkerzorg nog in volle glorie, Kraaijerdijk 23, Melissant. De vazen zijn van natuursteen. Het houten hek en de rechterpaal zijn verdwenen. Foto:Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort.