Afbeelding
Foto:

Flakkeese klanken in de metro

Om te communiceren, is er taal nodig. Sinds Babel zijn er behoorlijk wat verschillende talen. Maar wat nu als je verdwaald bent en in een pittoresk bergdorpje een Chinees boertje, die tot over zijn knieën in het water van de rijstakker staat, de weg wil vragen? Dat verlangen vertaalt zich in een vertaalmachine. Keihandig natuurlijk. Zeker als het een taalbarrière weg kan nemen. Sommige mensen schieten er in door en willen in heel Europa het Engels tot voertaal maken. Maar in mijn optiek zou het zonde zijn als eigen talen verdwijnen! Zo vind ik het eigenlijk nog steeds jammer dat er steeds minder mensen Flakkees kunnen/willen spreken. Ik vind het dan ook heerlijk om in de metro naar Rotterdam van twee dames bekende Flakkeese klanken te horen. Dat vind ik mooier dan de meeste exorbitante tonen die in mijn oorschelp weerklinken op de internationale trein naar Brussel. Taalpathologen, taalwetenschappers en ander linguïstisch aangelegde figuren zien een verloedering en een teloorgang van onze taalkennis. Mensen hoeven eigenlijk zelf geen rijtjes meer te stampen of uitspraak te oefenen, maar vragen dat gewoon aan zo'n domme app. We leunen steeds meer op digitale techniek, en is dat altijd goed? Is het goed dat we onze grijze massa inruilen voor grijze telefoons? Het gevaar is dat we gemakzuchtig worden en heel ons leven inrichten op de digitale infrastructuur. Als de stroom uitgevallen is zie je mensen in pure paniek met de handen in het haar zitten: ''Wat vreselijk, nu moeten we opeens met elkaar praten.'' Of mensen gaan spontaan bij kaarslicht een spelletje spelen. Niet dat ik veel op heb met dat romantische gebeuren met rozenblaadjes en zo, maar dat zie ik toch liever dan een hangbank vol met Ipads, Ipods, Iphones en Isolatie.

Kortom; een vertaalapp kan handig zijn, maar in het algemeen heb ik liever een vertaalapp in mijn hoofd dan op m'n telefoon.