Afbeelding
Foto:

Links en rechts

Er komt een moment dat de intelligentie van onze kinderen onze intelligentie voorbij streeft. Dat je samen aan de keukentafel zit en de oudste opeens de stelling van Pythagoras aan je begint uit te leggen. Of dat je op een zwoele zomeravond nog wat na zit te tafelen in de tuin en de jongste haar opvallend houdbare oplossing voor het Arabisch-Israƫlisch conflict op tafel gooit.

Of dat je met zweet in je handen de belastingaangifte in zit te vullen en de oudste je dwingt om op te schuiven, waarna in no-time alles in de juiste boxen zit en je ook nog eens een volledig legale teruggaaf mag verwelkomen. Het zijn momenten om naar uit te kijken. Maar ook momenten die nog ver weg zijn. Tenminste: dat dacht ik. Want vorige week reeds werd ik door onze oudste afgetroefd. We zaten in de auto en mijn man vroeg haar nonchalant waar we nu toch naar toe moesten. "Oh," zei ze. "Hier moeten we naar links. En dan naar rechts." Vertwijfeld wierp ik een blik op mijn handen. Want ik mag dan bijna dertig zijn: nog altijd moeten een lichte moedervlek op mijn linkerhand en iets donkerdere moedervlek op mijn rechterhand me er steevast aan herinneren wat nu ook alweer links en wat nu ook alweer rechts is.

Verbijsterd keek ik mijn man aan. Onze oudste had gelijk. Een toevalstreffer? We namen de proef op de som. "En nu?" vroeg mijn man terwijl we een kruispunt naderden. "Rechts natuurlijk," klonk het van de achterbank. Weer goed. Het experiment ging nog even verder, maar onze peuter presteerde significant beter dan kans en - maar dat heb je al snel - significant beter dan haar moeder. En hoe voelt dat, zult u zichzelf vast afvragen. Nou, de mengeling van verbijstering en schaamte maakte al snel plaats voor trots. En blijdschap: misschien dat dit dan wel het laatste jaar is dat ik zelf twee avonden zoet ben geweest met de belastingaangifte.