Bij de weg

"En als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij de weg; en de vogels kwamen en aten dat op".
(Mattheüs 13:4)

De gelijkenis van de zaaier is zeer bekend.
.,Zie, een zaaier ging uit om te zaaien".
Dat was, voor wie Jezus hoorden, een bekend beeld.
Ze zien het voor zich. Over de akker gaat een landman.
Met brede armzwaai strooit hij gul het goede zaad op de akker. Hij zaait op hoop. Hij weet... niet alle uitgestrooide zaad zal tot vrucht worden.
Er is zaad, dat op de weg valt en de vogels pikken het op.
Er is zaad, dat vanwege de steenachtige grond geen wortels kan vormen en verbrandt.
Er is ook zaad, dat verstikt wordt door doorn en distel.

Zaad dat op de weg valt. Dáárover gaat het in Mattheüs l 3 vers 4.
Was dat een speciaal aangelegde weg? Een grint of asfaltweg?
Neen... die weg was van precies dezelfde samenstelling als de rest van de akker.
Alleen... de grond was daar. De voet van zaaier of ploeger, alsmede van menig voorbijganger, was daar over gegaan en zo was daar een 'weg' ontstaan.
Welnu... al zaaiend valt er ook zaad op deze weg. Maar de plat getreden aarde kan het gestrooide zaad niet opnemen. Het blijft aan de oppervlakte liggen. Niet lang. Want nauwelijks is de zaaier enkele schreden verder, of vogels schieten toe en pikken het uitgestrooide zaad weg. Het zaad dat bij de weg valt is tevergeefs gestrooid.

Tevergeefs gestrooid.
Helaas... dat geldt ook voor een deel van het zaad, dat 's zondags wordt uitgestrooid in de bediening van het Woord. Ook daar valt zaad bij de weg.
Want ook aan de akker van de Gemeente is een platgetreden zoom.
Dat zijn zij, aan wie de prediking van het Evangelie slechts klanken en woorden brengt, waarvan zij het leven niet voelen. Mensen die het Woord wel horen, maar niet verstaan!
De wereld heeft beslag op hen gelegd en nu is hun hart een pad geworden. Men blijft onbewogen onder de prediking.
Elke geestelijke behoefte is afwezig.
De beloften van het Evangelie troosten hen niet.
De dreiging van Gods Wet verschrikt hen niet.
Ze hebben geen last van de zonde; ze hebben geen lust in het Koninkrijk der hemelen.
Traditie doet hen naar de kerk gaan. Maar de prediking laat niet het minste bij hen na.
En terstond nadat het Woord gezaaid is, kom de altijd aanwezige satan. Zoals de vogels achter de zaaier het zaad wegpikken, zo komt de satan en neemt het zaad van het Woord weer weg van de ziel. Het is hem erom te doen, dat de hoorders van het Woord het weer spoedig vergeten.
En dat dit hem gelukt blijkt uit de gesprekken op weg naar huis.
Men heeft het over het weer of over de dingen van het zakenleven, die de ziel meer vullen dan hetgeen gesproken werd. Of ... men oefent kritiek op de preek of de prediker.
En als men thuis is gekomen... wat is er overgebleven van het gestrooide zaad?
"De vogels kwamen en aten het zaad op". .
Het zaad is tevergeefs gestrooid.
Er is geen vrucht van te verwachten.

Deze gelijkenis bepaalt ons bij onze verantwoordelijkheid als kerkganger. Kerkgaan is geen vrijblijvende zaak!
Eenmaal zullen wij rekenschap moeten geven van het op onze levensakker gestrooide zaad.
"Zie dan toe, hoe gij hoon".
Vraagt u af, of ook uw ziel als een platgetreden grond is, onontvankelijk voor het Woord der genade. Van huis uit is ons aller hart voor het zaad van het Woord ongeschikte grond.
Bidt dat God uw 'harde-weg'-hart verbreke door Woord en Geest.
Dat Hij de akker van uw hart toebereide, opdat het zaad van het Woord vrucht mag dragen.
Zalig zij, die het Woord van God horen en het bewaren!

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 21 januari 1994

Wijlen H. Hartman