Onvrede

Er heerst in onze samenleving veel onvrede. Ouderen zijn ontevreden over hun pensioenen. Mensen maken zich zorgen over terreur en jongeren zijn soms niet tevreden met de mogelijkheden die geboden worden. In de media, die tenslotte goeddeels leven van nare zaken, worden de negatieve dingen breed uitgemeten. Goed nieuws is geen nieuws en slecht nieuws vult daarom de kolommen van veel kranten. Elke maandag sta je weer versteld van de hoeveelheid narigheid die in de krant wordt uitgemeten.

Sommigen hebben heel veel baat bij dergelijke negatieve verhalen. Beveiligingsorganisaties doen goede zaken en ook proberen mensen meer en meer hun huizen veilig te maken. In de politiek is een ware opleving van partijen en partijtjes te signaleren die allemaal inspelen op de onvrede in de samenleving. Het populisme is de vertaling van de huidige onvrede. We moeten zien hoe het straks in maart allemaal uitpakt. Maar populisten hebben vaak niet veel goeds laten zien. Wat dat betreft is de opgang en neergang van de LPF een duidelijke heenwijzing.

Wat moeten we eigenlijk doen tegen de huidige onvrede? Zouden we niet gewoon tegen elkaar moeten zeggen dat er ondanks de problemen toch heel veel goede dingen zijn in ons land. We leven in een rechtsstaat, we kunnen over het algemeen rustig over straat, we hebben alle vrijheid om op zondag naar de kerk te gaan, we hebben eten en drinken in overvloed. Eigenlijk is het niet op te noemen hoe goed we het hebben. Dergelijke dingen mogen en moeten denk ik veel meer onderstreept worden. Het is de taak van alle goede beleidsmakers en politici om dit aan de mensen voor te houden. Met het inspelen op onvrede bewijzen we de samenleving geen dienst.

Voor de christelijke partijen komt er nog een extra dimensie bij. Zij mogen en kunnen de heilzame geboden van God aan de mensen voorhouden. Er is meer dan alleen maar geld en goed. Mensen zijn geschapen om God lief te hebben boven alles en hun naaste als zichzelf. Laten we dat, met Gods hulp, in praktijk brengen. Het is de beste dienst die we aan ons ontredderde land kunnen bewijzen.

Ds. W. Visscher