'Ouderen' en medicijnen

Als u wat ouder wordt (en dat hopen we natuurlijk allemaal zo gezond mogelijk te worden), dan is de kans groter dat u op enig moment in aanraking komt met medicijnen. Er zijn ouderen die bijna geen geneesmiddelen gebruiken, er zijn ook jongeren die al heel veel middelen gebruiken. Maar met het ouder worden komen helaas de gebreken.

Momenteel zijn de artsen en de apothekers bezig met zogenaamde medicatiereviews. Het doornemen van de medicatie, waarin ook de patiënt zelf een rol speelt. Worden de middelen wel ingenomen zoals ze bedoeld zijn? Zijn er bijwerkingen waar de patiënt hinder van ondervindt? Zijn er vragen en weet de patiënt waar de middelen voor dienen? Dit zijn maar een klein aantal onderdelen van zo'n review. De arts en de apotheker bundelen hun kennis om tot een individueel behandelplan te komen, nog meer afgestemd op de patiënt. Om u een idee te geven: Vooralsnog worden patiënten geselecteerd die 7 of meer middelen gebruiken en wat slechter werkende nier hebben. En dit zijn meer mensen dan u wellicht zou denken. Om dit zorgvuldig te doen, kan helaas niet een ieder jaarlijks aan bod komen, maar belangrijk is het wel.

Ik kan het niet eenvoudiger aangeven dan door te zeggen dat één tablet al lastig is. Wat zijn de bijwerkingen? Wegen die op tegen de kwaal? Wat zijn de risico's op langere termijn? Dan komen er meerdere middelen bij. Daar spelen deze vragen ook, maar nog belangrijker: Kunnen deze middelen wel samen gebruikt worden? Hebben deze middelen een zogenaamde wisselwerking met elkaar? En zo ja: Is die dan relevant of weegt de kwaal zwaarder?

Zo kunnen middelen met elkaar of met voedsel een verbinding vormen, 'samenklonteren', waardoor beide middelen opeens niet meer voldoende worden opgenomen in het lichaam. Sommige medicijnen moeten juist tijdens het eten worden ingenomen. Andere medicijnen hebben een laagje dat ze beschermd tegen het maagzuur. Als u deze medicijnen maalt, dan zijn ze al onwerkzaam voordat ze in de darm opgenomen kunnen worden. Nadat de medicijnen zijn opgenomen in het lichaam, komen ze in het bloed en zorgen uiteindelijk voor een bepaalde werking. Te weinig middel in het bloed zorgt voor minder of geen werking, teveel kan leiden tot ernstige bijwerkingen. Daarom is het ook van belang om te weten hoe de middelen het lichaam weer verlaten. Vaak vinden er omzetting in 'fabriekjes' in de lever plaats. Deze 'fabriekjes' kunnen ook weer beïnvloedt worden, waardoor de afbraak opeens veel langzamer of juist veel sneller gaat. De nieren spelen bij veel middelen ook een belangrijke rol. U kunt zich voorstellen, dat als de werking van de nieren iets minder wordt (en helaas is dat vaak zo als u ouder wordt), dat er bepaalde middelen niet meer gegeven kunnen worden of de dosering moet worden aangepast. Dit is ook de reden, waarom de apotheek moet kunnen beschikken over bepaalde laboratoriumwaarden, zoals de nierfunctie, om de dosering goed te kunnen narekenen en hierin te adviseren. En dit is nog maar een notendop van de veranderingen waar rekening mee gehouden dient te worden. Als ik alleen al 'veranderende inzichten' noem, waardoor u nu wellicht kunt stoppen met een middel, of er juist een middel bij zou moeten nemen. Een voorbeeld daarvan is vitamine D, waarvan de gezondheidsraad aanbeveelt dat in ieder geval een ieder van 70 jaar of ouder 800IE (internationale eenheden) per dag inneemt.

Ouder worden is iets wat ik zelf ook op een gezonde wijze hoop te mogen doen. Dat neemt niet weg, dat ouder worden een heleboel veranderingen met zich meebrengt, waar we ook met de medicijnen rekening mee moeten houden. En ondanks dat niet alle geneesmiddelen ook daadwerkelijk genezen, kunnen we dankzij deze middelen wel grote gezondheidsrisico's voorkomen.