Afbeelding
Foto: Martijn de Bonte

"Van schapen wordt iedereen blij"

Een vaste schaapskudde op Goeree-Overflakkee, met een eigen schaapherder, die van het voorjaar tot de winter op het eiland graast. Dat zou schapenhouder John van Driel graag willen. "Dan noemen we dat de Flakkeese kudde."

De schaapherder vertelt enthousiast over zijn werk: "Het mooie van dit werk is dat mensen er blij van worden. Als je met een kudde door een drukke straat loopt geeft dat echt een kick. Veel mensen gaan uit de auto hangen om foto's te maken. In Sommelsdijk lopen we bijvoorbeeld met de kudde naar de Isaac da Kosterstraat, de mensen in de wijk vinden dat prachtig. We begeleiden de kudde op drukke stukken met twee man, één herder voorop en één achterop. Een schapendrijfhond zorgt voor de afsluiting van de zijwegen."

Sinds drie jaar grazen de schapen van Van Driel Landschapsbeheer op het eiland. Na een proef in Ooltgensplaat en Achthuizen, lopen ze dit jaar ook in Middelharnis en Sommelsdijk. In opdracht van de gemeente houden de schapen het gras kort op plaatsen die lastig gemaaid kunnen worden, zoals de steile Vliedberg en de Oostdijk in Middelharnis. "Daarnaast," legt John uit, "is het beter voor de natuur. Als er met de tractor wordt gemaaid vormt het afgemaaide gras voeding voor bijvoorbeeld brandnetels, distels, en andere planten die je niet wilt. Als er schapen grazen komen er juist weinig voedingsstoffen in de bodem. De schrale grond zorgt ervoor dat er heel veel verschillende planten kunnen groeien. Dat is weer goed voor insecten. Met de schapen maken we mooie natuur."

De Brabander, zijn bedrijf zit in de omgeving van Willemstad, heeft al vaste kuddes in de gemeente Moerdijk en op de Kalmthoutse Heide. Het voordeel van een vaste kudde is dat de herder de schapen lopend van de ene naar de andere locatie kan brengen. Bijvoorbeeld van Sommelsdijk naar Dirksland. De schapen hoeven dan niet steeds met de veewagen te worden vervoerd naar een andere regio. In totaal telt Van Driel Landschapsbeheer ruim 2.600 schapen. Om alles in goede banen te leiden zijn er meerdere schaapherders in dienst. Het merendeel van de kudde bestaat uit het Kempische heideschaap. De schapenhouder vertelt er enthousiast over: Deze schapen zijn erg sterk, het zijn snelle eters en ze eten niet alleen gras, maar ook brandnetels en distels.

"Voor dit werk moet je wel echt een buitenmens zijn," vertelt Claudia van Driel. De vrouw van John zit ook in het bedrijf en is net zo enthousiast over de schapen als haar man. Ze leggen uit dat het wel hard werken is. John: "Gisteren kon ik mijn kleren uitwringen, zo hard regende het…"

De wol werd vroeger allemaal verkocht aan de groothandel. Nu is het bedrijf, in een coöperatie, aan het experimenteren met het verwerken van de wol tot leuke sjaals, truien en mutsen. "Van één schapenvacht kan je drie mutsen maken, of één trui." In Fijnaart zit een wolwinkel waar de wol en patronen worden verkocht. Dat is een echt streekproduct."

Vanaf december tot april leven de schapen in de stal. Eind januari worden de eerste lammetjes geboren. Dat lijkt misschien wat raar in de winter, maar op die manier kunnen de schapen in april weer naar buiten om te grazen. John: "Dat kan niet met alle soorten schapen, maar bij de Kempische heideschapen zit het in de genen."

De kraamtijd bij de schapen is volgens het stel 'hectisch en druk'. "Het is hartstikke leuk, maar vooral ook erg hard werken." Toch genieten ze iedere dag van het werk: "Het is mooi om hele dagen met levende natuur bezig te zijn. Dat zie je ook bij kinderen, als er schoolklassen op bezoek komen zijn de kinderen altijd enthousiast. Iedereen wordt blij van schapen."

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding