J.H.R. Verboom - Het pad langs de rotsen (3)

"Ik hoop steeds op de terugkomst van Klaus", antwoordde Hans. ,,Die is overal bekend en kan met de soldaten goed opschieten. Als ik met hem mee kan reizen zou het veel gemakkelijker gaan".
"Dat is zeker! En hij heeft beloofd dat hij terug zal komen zo de Heere hem sparen wilde. Voorlopig moet je echter er niet op rekenen dat hij komt, want er valt voor hem veel meer te ver­ dienen in de streken langs de Rijn dan in het uitgestorven Saksen!"
Peinzend streek meester Berthold door zijn haar. Hij blies blauwe rookwolkjes naar de zoldering en vervolgde dan: ,,Alleen durf ik je niet te laten gaan! We mogen tenslotte niet roekeloos zijn... en het zou roekeloos zijn!
Laten we voorlopig nog wat afwachten! Nu heb je het nog goed in het oude veilige Neurenberg. Soms denk ik bovendien dat we de toestand omtrent je zusje te somber bekijken! Als Andreas naar Hohne teruggekeerd is staat zij nu onder zijn bescherming. En als hij weer weg getrokken is naar het Türingerwoud dan heeft hij haar ongetwijfeld meegenomen! "
"Maar wie zegt dat Andreas teruggegaan is naar Hohne! Het kan ook wel zijn dat hij zijn geboortedorp nooit bereikt heeft!"
"Dat is het n u juist! De gevaren om alleen te reizen zijn haast onoverkomelijk. Dat geldt ook voor jou Hans! Wist ik er maar raad op! Natuurlijk houden we je graag bij ons, daar niet van, maar we kunnen het o zo goed begrijpen dat je piekert om in deze moeilijke kwestie een oplossing te vinden!"
"Misschien komt Klaus wel gauw terug! " bracht moeder Brigitte in he t midden. ,,Alleen mag je beslist niet gaan!" liet ze er meteen op volgen. ,,Wij zijn tenslotte sinds dat je in ons huis gekomen bent voor jou verantwoordelijk!"
Hoewel Hans door dit gesprek niet nader tot zijn doel gekomen was, voelde hij zich toch wat rustiger. Hij begreep zelf ook wel dat het reizen grote gevaren met zich mee zou brengen. Stel voor dat hij weer in handen van de Keizerlijke troepen zou vallen. Daar moest hij niet aan denken!
"God zal zelf ter zijner tijd de oplossing wel geven!" zei meester Berthold tenslotte nog, en die oplossing kwam, hoewel op een andere wijze dan verwacht werd.
Want!.... nauwelijks enige weken later werd meester Berthold hangerig. De ziektekiemen die bijna over geheel Duitsland woeiden , drongen ook het goede oude Neurenberg binnen en verwekte daar allerlei kwaadaardige ziekten.
Bertold liep enige dagen bleek en gedrukt rond tot hij door een hevige koorts werd aangegrepen en zwaar ziek te bed kwam liggen. Brigitte verpleegde hem met de grootste zorgvuldigheid. Intussen kwam de zorg voor de schoenmakerij geheel op Hans te rusten. Meermalen moest hij raad vragen aan Berthold als het moeilijke karweitjes betrof, doch over het algemeen kon hij er zich aardig doorslaan.
De moeilijkheden werden echter haast onoverkomelijk toen ook moeder Brigitte door de koortsen aangetast werd. Gelukkig konden ze een goede verzorgster vinden die het echtpaar overdag helpen wilde. Tegen de avond moest deze vrouw echter naar haar eigen woning om haar gezin te gaan verzorgen, zodat dan de zorg van de zieken geheel op Hans neerkwam. Nu kwam de ondervinding in het leger opgedaan hem goed van pas. Meermalen dacht Hans nog aan de woorden van Jonker De Ranitz dat het wel goed voor hem was om van alles te leren. Het zieken verzorgen deed hij met liefde en toewijding, maar er schoot zodoende niet veel tijd over om schoenen te repareren. Maar Hans vergat zijn eigen verdriet daardoor. Vrouw Brigitte herstelde weer spoedig, maar meester Berthold zweefde dagen lang tussen leven en dood.
De stadsgeneesheer zag de toestand heel somber in. Reeds verschillende burgers waren aan de koortsen bezweken en telkens deden zich weer nieuwe ziektegevallen voor.
Het hart van Hans kromp ineen bij de gedachte, dat hij meester Berthold, die hij als een vader was gaan liefhebben, verliezen zou. Meermalen zond de jongeling op zijn kamertje een smeekgebed op of het God believen mocht Berthold te sparen en met een hartstochtelijke dankbaarheid dankte hij God, toen de zieke eindelijk door het diepste punt heen was en de koortsen geweken waren.
Uitgeput en vermagerd lag Berthold in de bedstede. Heel langzaam sterkte hij zover aan dat het bed verlaten kon worden, maar al spoedig bleek dat de meester zijn vorige kracht en werklust niet meer terug kon winnen. Hij was een oude man geworden!
Voor Hans werd het werken in de schoenmakerij nu wel gemakkelijker. Meester Berthold zat overdag in zijn leunstoel bij het raam en af en toe liep hij de werkplaats eens binnen.
Op een morgen liet Hans hem een paar nieuwe schoentjes zien welke hij gemaakt had voor de dochter van de Raadsheer.
,,Dat heb je er keurig afgebracht! " prees Berthold zijn ijver. "Tijdens mijn ziekte heb je geleerd zelfstandig te werken! en goed! Dat zijn twee dingen die iemand nodig heeft om van leerling gezel te worden. Volgens mij Hans ben je daar thans rijp voor. Zodra ik nog wat meer opgesterkt zal zijn hoop ik deze kwestie met de gildemeesters in orde te maken. Nog een paar jaartjes en dan word je de meester en ik doe de zaak aan je over!"
Hans kleurde: wie zou zo'n prachtig aan bod krijgen? Toch zou alles nog anders lopen, want op een middag kwam het bericht tot de familie dat een oudere zuster van moeder Brigitte, welke alleen in een rentenierswoning aan de oever van de Pegnitz woonde, na een korte ziekte overleden was. Al haar bezittingen, waaronder haar woning met een prachtige tuin en een grote som geld had zij aan haar zwager en zuster vermaakt, zodat Berthold en Brigitte opeens rijke lieden waren geworden.