Meester van de Heilige-Elisabethpanelen, 1490.
Meester van de Heilige-Elisabethpanelen, 1490. Foto: Adri van der Laan

'Vroegindeweij', herkomst en betekenis van een naam (slot)

Van de heer Vroegindeweij uit Ulft ontvingen we een artikel over zijn onderzoek naar de herkomst van de familienaam Vroegindeweij. Omdat op het eiland de naam Vroegindeweij meermalen voor komt plaatsen we dit artikel. Het eerste deel stond vrijdag 25 november in deze krant. Vandaag tweede en laatste artikel.

Eventuele reacties kunnen gericht worden aan:

W.E. Vroegindeweij
Mezenpad 48
7071 JR Ulft
Email: eri-willem@planet.nleri-willem@planet.nl

Een veel concretere aanwijzing voor het bestaan van een parochie van die naam vindt men op een tweeluik geschilderd door een anoniem kunstenaar die te boek staat als 'de Meester van de Heilige-Elisabeths-panelen'. Het dubbelpaneel is in 1490 vervaardigd voor de nazaten van de slachtoffers en bestemd voor de toenmalige Grote Kerk te Wieldrecht. Op het rechterpaneel, aan de linkerzijde, te midden van boten met vluchtelingen en vee op een paar nog niet ondergelopen stukken grond, staat een parochiekerk afgebeeld met de verwijzing 'De We'. (Zie bijgaande afbeelding van het 'Meester van de Heilige-Elisabethpanelen'.

Behalve het beeldende bewijs voor het bestaan van een nederzetting met de naam 'Weij', kunnen we uit de afbeelding van het vee in het grasland ook opmaken dat, mede door de toevoeging van het lidwoord 'de' aan de plaatsnaam (14) , mogelijk het woord 'We' / 'Weij' eerder begrepen werd als 'weiland' dan als 'oeverbos' of 'buitendijks overstroombaar gebied'. Het riviertje De Dubbel - het bijschrift staat bij de boeg van de boot met het vluchtende gezin - was heel al lang tevoren afgedamd aan de Westkant van de polder . Van een getijdengebied kon al geen sprake meer zijn. De klassieke verwisseling, de toekenning van de betekenis 'wee'/'weij' [weidegrond] aan het toponiem 'wee'/'weij' [moerasbos, griend] dateert hiermee minstens uit de XVe eeuw.
Het is in de toponymie een geaccepteerde wetmatigheid dat een begrip in het taalgebruik zo goed als uitgestorven is, terwijl het in een plaatsnaam - weliswaar onbegrepen - behouden blijft. En laat nu die ontwikkeling heel toevallig samenvallen met de opkomst van familienamen. Is de naam 'Vrough inde Weij' al vanaf zijn eerste verschijnen verkeerd begrepen?

Er is de eeuwen door veel discussie geweest over de waterstaatkundige situatie in de delta van Maas en Rijn vóór de Sinte-Elisabethsvloed van 18 november 1421. Er bestaan nauwelijks authentieke documenten - oorkonden, parochiebrieven, o.i.d. - die licht werpen op de stand van zaken in de XIIIe eeuw. De werkelijkheid uit die tijd stoelt op voor ons op combinaties van losse vermeldingen en giswerk. De bijgaande kaart maakt deel uit van die discussie (16).

Voor ons interessant is de vermelding van een nederzetting aan de Westrand van de voormalige Groote of Zuid-Hollandse Waard. In het venige gebied op 4/5 van de as Dordrecht-Strijen ligt Weede (17). De nederzetting ligt zeker niet op een stroomrug van de Maas; de oude loop lag noordelijker. Bodemkundig onderzoek heeft aangetoond dat de grond hier bestaat uit een oppervlakkige kleilaag op ingeklonken veen.
Wederom beantwoordt de ligging volledig aan de toponymische verklaring: 'Weede', 'Wey' is een vestiging in moerassig terrein (18). Even verderop in Zuidelijke richting lag de schutsluis van Brouck (19), één van eerste de plekken waar de dijken in 1421 het begaven.
Weliswaar is de locatie niet dezelfde als op de andere kaarten en het hoeft ook niet om hetzelfde dorp te gaan. Het bestaan van het toponiem in de regio is belangrijk.
Verder hebben we hier van doen met de Brabantse schrijfwijze waarin de /ee/-klank is behouden; de uitspraak van bezuiden de Maas. De Zuidhollandse variant heeft eerder een ontwikkeling naar de /ei/-klank doorgemaakt. Het dorp wordt ook als 'Weede' vermeld in een lijst van de parochies die vallen onder het bestuur van het bisdom Luik.

Toponiemen hebben meestal een lange voorgeschiedenis, waarbij de landschapsvormen in eerste instantie bepalend zijn, en hebben de eigenschap dat ze in het geheugen van bewoners gegrift lijken te blijven. Toponiemen horen tot de mythen van de ingeborenen.
De desastreuze overstromingsrampen van de XVe eeuw die een half land wegvaagden maakten van de oorspronkelijke bevolking mensen zonder geboortegrond, zonder geschiedenis, zonder identiteit. De vluchtelingen moesten elders een nieuw bestaan opbouwen. Het behoeft geen verbazing te wekken dat, in een nieuwe leefomgeving , men ertoe overging een beroepsnaam of een plaatsnaam waarmee men zich verbonden voelde en die hun enige eigenwaarde vormde, toe te voegen aan hun roepnaam. In ons geval: "Eerder woonden we in Wey". Hun verleden was hun enige identiteit.

Het is waarschijnlijk te speculatief om een politieke lading in de naamskeuze te willen leggen.
De schokgolf van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten denderde nog na in de Hollandse en Zeeuwse gewesten; het conflict was een machtstrijd tussen adel en burgers in de late XIVe en vroege XVe eeuw om de politieke toekomst van het land. Dordrecht, en, mogen we aannemen, haar invloedssfeer benoorden de Oude Maas, was een Kabeljauwse regio, voorstandster van een vrij graafschap 'Holland'. Daar heerste het ideaal van een door burgers gewilde onafhankelijk van verre vorstenhuizen grafelijke macht.

De eerst vermelde woonplaats van het geslacht Vroegindeweij is het dorp 's-Gravendeel dat nog net vóór 1600 is ontstaan op nieuw aangeslibde gronden (20). Zoals de naam aangeeft, lag 's-Gravendeel - misschien als voorpost - in het gebied dat onder het gezag van de graaf van Holland viel. Wilden de nazaten van inwijkelingen een politiek statement maken door ten teken van hun overtuiging te vermelden dat zij zich verbonden voelden met het gebied van Wey? Het zal een raadsel blijven.
Dat de eerste man die officieel de naam 'Vrough inde Weij' droeg een persoon van aanzien - politiek aanzien misschien, maar ongetwijfeld welgesteld - zal zijn geweest, staat buiten kijf, getuige dit document (21):

Op 01-12-1670 compareerden in ´'s-Gravendeel voor stedehouder en schepenen: Claes Dammess, ter eenre, ende Willem Melss, als getrout hebbende Leentie Dammes, ter andre sijde, dewelcke verclaren met alle minne ende vrientschappe overkomen ende veraccordeert te sijn, noopende sodaanige erffenis ende besterfenis als heurluyden te samen was aenbestorven, door overlijden van Dammes Claeszn. VroughindeWey ende Pietetien Pietersdr, beyde za haerluyder comparanten vader, moeder en schoonvader ende schoonmoeder respectieve.

Dammis Claesse Vrough inde Weij, *1600 (?), † 1670, was de tweede in de rij van stamvaders van het geslacht 'Vroegindeweij'; Claes Dammiszn en Leijntge Dammisdr waren zijn kinderen.

Maar ongeacht de achterliggende realiteit, migratie of politiek aanzien, zal ons voorgeslacht, teneinde zich een profiel te verschaffen, hebben verklaard: "Onze voorouders kwamen uit het verdronken land van Wey" (22) . De keuze van die naam moet toch op enigerlei wijze in de schaal hebben gelegd.

Conclusie

De naam 'Vroegindeweij' moet aldus betekenen 'Eertijds (woonachtig) in Wey' of 'Voorheen (gevestigd) te Wey'. Geen fantasienaam of schimpnaam voor iemand die zich gewoonlijk 's ochtends vroeg in buitendijkse gebieden ophield, maar een naam dus met een toponymische achtergrond, bewust gekozen of niet.

[14] Ook op de kaart van Van Alkemade zien we het lidwoord 'Die'Wee' , verklaarbaar want 200 jaar later.

[15] Daar lag het eerste, later verdronken Dubbeldam.

[16] De kaart behoort bij een artikel in het Tijdschrift van het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap :"Het Dordtse probleem" door C. Easton. Een overzicht van publicaties wordt besproken in G. Renting, Verdronken Land, Herwonnen Land, 1993.

[17] Weliswaar niet op exact dezelfde plaats als op de kaar van Dierts, maar wel in een vergelijkbare omgeving.

[18] Dat natte gebieden werden aangeduid met 'weij' wordt nog eens bevestigd op een waterstaatkundige kaart van de vestingwerken rond het stadje Gorinchem. Het vrije schootsveld zijdelings langs de rivier draagt de naam 'Het Schilt Wey', overstroombaar gebied als verdedigingslinie [in http://bc.library.uu.nl/nl/waterstaatkundige-kaarten-google-earth.html ].

[19] Broek = moeras.

[20] W. van Wijk, Historische Atlas van de Biesbosch, 2012 kaarten nrs. 2 en 4 over de afperking van het aan de graven van Holland behorende ingepolderde gebiedsdelen.

[21] http://www.rijerkerk.net/databank/index.php?a=note/4/n_ft_134045/op-01-12-1670-compareerden-in-s-gravendeel-voor-stedehouder

[22] Het is wel een groot toeval dat de schrijver van deze regels zo'n 400 jaar later geboren werd op een plek die slechts luttele kilometers van het verdwenen Wey verwijderd ligt.

De rivierenloop in de XIIIe eeuw volgens Easton, 1917