Sinds 1970 is de stand van onze nationale vogel, de grutto, met 75 procent teruggelopen (Foto: Jan Baks).
Sinds 1970 is de stand van onze nationale vogel, de grutto, met 75 procent teruggelopen (Foto: Jan Baks).

‘Achteruitgang aantal weidevogels ligt niet aan roofdieren’

Algemeen 7.968 keer gelezen

LTO Noord weet het nu zeker: het achteruitgaan van de weidevogels ligt aan de roofdieren. Dat was te lezen in het Eilanden-Nieuws van 9 april jongstleden. Maar het is grote onzin, betoogt Jan Baks in een uitgebreide reactie.

“Nederland meet 43.000 vierkante kilometer. Daarvan bestaat 18 procent uit water, vooral het IJsselmeer. Van de resterende 34.000 km2 is 60 procent in handen van boeren, 20.000 vierkante kilometer, 2 miljoen hectare. Op die 2 miljoen hectare houden de boeren op ieder moment van het jaar 100 miljoen kippen, 12 miljoen varkens, 3,8 miljoen runderen en 1,3 miljoen geiten en schapen (CBS 2020). Tachtig procent van de grond wordt direct of indirect gebruikt voor de veeteelt: weidegrond, hooiland, maisvelden.

Sinds 1970 is de stand van onze nationale vogel, de grutto, met 75 procent teruggelopen. Op Goeree-Overflakkee zijn er, op een paar vogels op de buitendijkse gebieden en polder de Koudenhoek na, geen grutto’s. Patrijzen zijn helemaal verdwenen van de kop van Goeree, nog enkele op Flakkee. Veldleeuweriken, kieviten, tureluurs, graspiepers, slobeenden, gele kwikstaarten, allemaal boerenlandvogels, allemaal achteruit gehold.

Na de Verenigde Staten is Nederland de grootste exporteur van landbouwproducten. Kalfsvlees bijvoorbeeld, gaat vrijwel volledig naar het buitenland. De stront blijft hier.

Nederlandse boeren zijn hoogopgeleid, in Wageningen staat een gerenommeerde landbouwuniversiteit en de sector is extreem goed georganiseerd. Met al die kennis weten de boeren van een, op wereldschaal, hoekje grond een verbijsterende hoeveelheid producten te halen. Nederlandse boeren maken daarom gebruik van alle denkbare technieken om het maximale uit het land te halen. Boeren ploegen, injecteren mest, hanteren de gifspuit, laten de waterschappen het grondwaterpeil verlagen zodat ze in maart met de trekker snel het land op kunnen, maaien tot vijf keer per jaar het Engels raaigras dat als kuilgras aan de koeien wordt gevoerd, zetten grote stukken vol met mais, verwijderen drie tot vier keer per jaar de begroeiing langs de sloten en hangen drones boven het land om de kwaliteit van de grond te meten: de industrialisatie van de landbouw heeft in Nederland een hoge vlucht genomen. En als we het in het buitenland goedkoper kunnen halen (soja uit het Amazonegebied), zullen we het niet laten.

Het netto resultaat is dat het overgrote deel van het Nederlandse boerenland sinds 1970 veranderd is in een groene woestijn. Er zijn geen bloemen, geen kruiden, geen insecten, geen vogels, vrijwel geen zoogdieren, de overrandjes zijn wegverkaveld, de heggen verdwenen, de bomen gekapt. De grond is droog, de structuur kapot, het bodemwater vermest, de sloten vol resten landbouwgif. Het Nederlandse oppervlaktewater is het vuilste van Europa, 0,3 procent is nog schoon. Nederlandse boeren zijn de beste ter wereld, maar ze beheren een kerkhof.

Dat de geciteerde boer Van Wijk uit Odijk in Utrecht (zie Eilanden-Nieuws) zijn best doet voor het behoud van weidevogels, we geloven het direct. Sterker nog, we denken dat vrijwel alle boeren graag een kievit en een tureluur en een grutto op hun land zien verschijnen. Alleen, we hebben met z’n allen, boeren, consumenten (ja, wij ook!), Rabobank, politiek en de LTO de afgelopen vijftig jaar voor een systeem gekozen dat onvermijdelijk leidt tot de ineenstorting van complete ecosystemen. Minister Carola Schouten, zelf toch een boerendochter, weet het, de Europese Unie weet het, heel wetenschappelijk Nederland weet het. Dat dan LTO Noord beweert dat boeren goed voor weidevogels zorgen en dat de achteruitgang van eieren en vogels te wijten is aan roofdieren, is van een kwaadaardige domheid.

Buizerds, torenvalken, zwarte kraaien en eksters eten gruttokuikens als het zo uitkomt, absoluut. Maar de huidige landelijke stand van bijvoorbeeld eksters is de helft van de stand in 1970. En de torenvalk is bijna een zeldzame vogel aan het worden. Vossen komen nauwelijks voor op Goeree-Overflakkee en hebben geen invloed op de aantallen weidevogels, dus dat is ook geen argument. Dat LTO Noord provincies oproept predatoren (roofdieren) actief te bestrijden, leidt af van het werkelijke probleem: het leven is weg uit het Nederlandse boerenland. En als dan een zwarte kraai de eieren opeet van de laatste tureluur in een polder is dat een pijnlijk gezicht, maar niet de schuld van die zwarte kraai. Moeten nu werkelijk alle roofvogels, vossen, kraaien en marters worden doodgeschoten, LTO Noord, om zogenaamd de weidevogels in Nederland te redden? Terwijl die weidevogels het loodje leggen omdat hun kuikens geen eten hebben, zonder insecten, op die keiharde, gortdroge grond?

Overstappen op een nieuw, werkelijk natuurvriendelijk landbouwsysteem is niet eenvoudig, anders hadden we het al gedaan. Overal in het land, ook hier op het eiland in bijvoorbeeld de Van Pallandtpolder en de plasdrasgebieden door middel van een zonnepomp aan de Oostdijk ten noorden van Goedereede, lopen experimenten om landbouw en natuur samen te brengen. Dat is goed nieuws. Maar dat een club als LTO Noord, die heel wel weet wat er werkelijk aan de hand is, oproept om het laatste leven van het land te schieten, is treurig en verdient weerwoord.”

De auteur is voorzitter van de Vereniging Natuur en Landschap Goeree-Overflakkee (NLGO).

Uit de krant