Afbeelding
Foto:

IJzeren windwatermolens - zogenaamde Bosmanmolens – in de Lieve Vrouwepolder en in polder Oostmoer op Goeree-Overflakkee (extra)

Dankzij brieven en verdere papieren uit de erfenis van landbouwer en grondeigenaar C. (Kees) Mijs Dzn. (1919-1999), destijds wonend aan de Tilsedijk B 69 in Den Bommel, is bekend geworden waarom en door wie hij in april 1953 een molen voor onderbemaling op zijn land liet plaatsen en wie het onderhoud van de molen verzorgde. Ook weten we nu wat er in de jaren '90 van de vorige eeuw met de molen is gebeurd. De genoemde stukken zijn in bezit van Dé Mijs, de zoon van Kees. Met diens toestemming mogen deze gebruikt worden voor dit artikel.

Hoe was de situatie in april 1953.

Ook de Lieve Vrouwepolder/Nieuwe Oostmoer, polder Tille en polder Oostmoer waren door de Watersnoodramp, die plaatsvond in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953, ondergelopen in de nacht en vroege ochtend van 1 februari. Na circa zes weken was het water in de polders weer gezakt.
De Lieve Vrouwepolder/Nieuwe Oostmoer was sowieso een laaggelegen polder en meer naar de Lorredijk toe, in de hoek met de veldnamen Meulenweije en Bilshoek, was het daar altijd al natter dan in de rest van die polder.
De Ramp en de gevolgen ervan waren mede aanleiding voor Mijs voorgoed af te rekenen met de nattigheid op zijn land. Aanvankelijk dacht hij aan het laten leggen van een buis onder de Lorredijk door, naar Polder de Tille, echter, het Bestuur van die polder stak er een stokje voor: "hou jij je eigen water maar". Een andere optie was het laten plaatsen van een molen voor onderbemaling op het slootje dat vlakbij de Lieve Vrouwepoldersedijk tot halverwege zijn land liep, zodat het beter kon afwateren op de sloot langs die dijk. Mijs zocht daartoe contact met B. Bosman, Molenbouw en Machinefabriek te Piershil.

Het contact kwam tot stand. De afbeelding (afb. 2 brief 18 april 1953) is een brief d.d. 18 april 1953 van Bosman, ter bevestiging van de aankoop door Mijs van een volautomatische windwatermolen, standaardmodel, 4 m. hoge toren, aluminiumgeverfde uitvoering op een gewapend betonnen fundering.
Bosman zond vervolgens op 25 april 1953 een briefje aan Mijs (afb. 3 brief 25 april 1953), samen met een 'advieskaart' (afb. 4 langwerpige advies-smeerkaart en de bijbehorende afb. 4a drie voorname wenken) waarop schematisch de Bosmanmolen is afgebeeld en 'drie voorname wenken' voor het bedrijfsklaar houden van de molen. Mijs schreef voor zichzelf, als memo, een paar aandachtspunten over het smeren op de envelop.
In mei 1954 bood Bosman, tezamen met een onderhoudsformulier, een onderhoudscontract aan voor ƒ 30,- per jaar. Mijs koos er evenwel voor het onderhoud zelf ter hand te nemen. (afb. 5 aanbieding onderhoudscontract) Later nam zoon Dé het onderhoud aan de molen over. Aandacht moest er ook zijn voor het riet en vuil bij het krooshek. Wanneer dat niet regelmatig werd schoongehouden zou het ertoe geleid hebben dat de molen niet meer functioneerde, dan wel stuk draaide. Deze Bosmanmolen met de coördinaten 51.718363 / 4.243871 werd pas vanaf 1959 op topografische kaarten genoteerd tot 1998.

Door de ruilverkaveling werd dit stuk land aan een ander toebedeeld. Het slootje werd dichtgereden; hoofdsloten werd verbreed. De afwatering werd grootschaliger geregeld. In de winter, op het braakliggende land is nog steeds de loop van het slootje zichtbaar alsmede de plek waar de molen ooit stond, door kleurverschil in grond.
Omdat de Heidemij rond de ruilverkaveling interesse toonde voor de molen kon Mijs deze aan deze maatschappij verkopen. De Heidemij liet de molen vervolgens door de firma Bosman plaatsen bij de Oudelandsedijk onder Ooltgensplaat, bij het kolkgat / de Weel op een nieuwe fundering; de vorige was bij het weghalen gesneuveld. Aangezien deze molen door de firma Bosman eerder als een 'A-Ford' werd omschreven, is 'het standaardmodel', genoemd in de brief van 25 april 1953, dus een A-Ford geweest. De molen aan de Weel heeft er gestaan tot maart 2002 (zie deel 2 van deze serie over ijzeren windwatermolens).

Vogelaar

Speciaal aan de brief van 18 april 1953 is, dat Bosman in één adem ook de molen van dhr. Vogelaar noemt. Deze molen moest gerepareerd worden.
Hierover het volgende: in polder Oostmoer stond een Bosmanmolen zoals vermeld in deel 3 van de serie. Dirk Vogelaar (1887-1963), landbouwer, woonde vanaf 1914 tot 1947 op de boerderij aan de Oostmoerse Scheidweg 2 in polder Oostmoer. Diens zoon Pieter Willem (Piet) (1918-2007) boerde er vanaf 1947. De molen was in eigendom en de vraag in 1953 om reparatie van de molen kwam van Piet. Diens zoon, weer 'een Dirk', nam het bedrijf in 1972 over. Hij vertelde recent dat de 4m hoge molen voor hem van jongs af aan een vertrouwd beeld was onderaan de dijk. Foto's ervan zijn er niet; enkel de herinnering. De molen stond op de aldaar lopende kreek, aan de rand van de moerwei en onderbemaalde de gehele polder (coördinaten 51.718386 / 4.234713). Een moerwei is arme grond – veengrond; een zout moeras- , vol hobbels en bobbels. Door het veen, de turf, te verbranden, hield men o.a. ruw zout over. Dit zout ging naar zoutziederijen voor verdere bewerkingen. Het was een winstgevende activiteit. Dit moerneren voor de zoutwinning vond eeuwenlang plaats op Goeree-Overflakkee. De moerwei in polder Oostmoer (20/25 ha) werd al niet meer als zodanig gebruikt bij de komst van de Vogelaars in 1914.
Door de jaren heen kwam eenmaal per jaar de firma Bosman voor groot onderhoud, maar het periodieke smeren van de molen en het schoonhouden van het krooshek deed men zelf.
In het kader van de ruilverkaveling is de molen weggehaald wat de Vogelaars betreurden. In de hoek van de Watergatseweg / Oude Oostmoersedijk kwam een elektrische versie van Bosman, thans een VOPO-gemaal. Nog steeds is de 'fam. Vogelaar' verbonden aan dit akkerbouwbedrijf in polder Oostmoer. Sinds 1994 is er een camping aan toegevoegd, op het land rond de boerderij met de naam 't Vogelnest.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding